Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Strauß:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Strauß (Duits) in het Engels

Strauß:

Strauß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Strauß (Busch; Duft)
    the bouquet; the bunch of flowers
  2. der Strauß (Blumenstrauß; Bukett; Blumenstück; Blume; Blümchen)
    the bouquet; the posy; the nosegay
    • bouquet [the ~] zelfstandig naamwoord
    • posy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • nosegay [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Strauß (Blümchen; Blume; Blumenstück; Bukett)
    the bouquet; the bunch of flowers; the flowers

Vertaal Matrix voor Strauß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouquet Blume; Blumenstrauß; Blumenstück; Blümchen; Bukett; Busch; Duft; Strauß Aroma; Atem; Blumenstrauß; Blumenstück; Geruch; Geschmack
bunch of flowers Blume; Blumenstück; Blümchen; Bukett; Busch; Duft; Strauß Blumenstrauß; Blumenstück
flowers Blume; Blumenstück; Blümchen; Bukett; Strauß
nosegay Blume; Blumenstrauß; Blumenstück; Blümchen; Bukett; Strauß
posy Blume; Blumenstrauß; Blumenstück; Blümchen; Bukett; Strauß

Synoniemen voor "Strauß":


Wiktionary: Strauß

Strauß
noun
  1. Ornithologie: afrikanischer Laufvogel (Struthio camelus) der gleichnamigen Familie von Vögeln (Struthionidæ) (Plural: Strauße)
  2. Komposition von Schnittblumen (Plural: Sträuße)
Strauß
noun
  1. A group of a number of similar things
  2. large flightless bird
proper noun
  1. surname

Cross Translation:
FromToVia
Strauß ostrich struisvogelStruthio camelus, grote loopvogel, die niet kan vliegen
Strauß ostrich autruche — Oiseau