Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Zäsur:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zäsur (Duits) in het Engels

Zäsur:

Zäsur [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Zäsur (Verseinschnitt)
    the boiler-scale
  2. die Zäsur
    the caesura; the incision
    • caesura [the ~] zelfstandig naamwoord
    • incision [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zäsur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boiler-scale Verseinschnitt; Zäsur Absetzung
caesura Zäsur
incision Zäsur Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Kerbung; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnittchen; Schnitte; Schnittwunde; Schnittwündchen

Synoniemen voor "Zäsur":


Wiktionary: Zäsur

Zäsur
  1. allgemein: Einschnitt
  2. Geschichtsforschung: Epochenwechsel
  3. Rechtswissenschaft: erheblicher zeitlicher Abstand zwischen rechtlich relevanten Vorgängen
Zäsur
noun
  1. using two words to divide a metrical foot
  2. a pause or interruption

Computer vertaling door derden: