Duits
Uitgebreide vertaling voor abwesend (Duits) in het Engels
abwesend:
-
abwesend (gedankenlos; geistesabwesend; unüberlegt; unbewußt)
absent; thoughtless; unthinking-
absent bijvoeglijk naamwoord
-
thoughtless bijvoeglijk naamwoord
-
unthinking bijvoeglijk naamwoord
-
-
abwesend (verhindert)
unable to attend; having a previous engagement-
unable to attend bijvoeglijk naamwoord
-
having a previous engagement bijvoeglijk naamwoord
-
-
abwesend
Vertaal Matrix voor abwesend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Away | abwesend | Abwesend; Als abwesend anzeigen |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
absent | abwesend; gedankenlos; geistesabwesend; unbewußt; unüberlegt | |
thoughtless | abwesend; gedankenlos; geistesabwesend; unbewußt; unüberlegt | gedankenlos; gedankenlosig; leichtfertig; leichtsinnig; taktlos; unaufmerksam; unbedachtsam; unbesonnen; unüberlegt; waghalsig |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
having a previous engagement | abwesend; verhindert | |
unable to attend | abwesend; verhindert | |
unthinking | abwesend; gedankenlos; geistesabwesend; unbewußt; unüberlegt | gedankenlos; geistesabwesend; unabsichtlich; unbedachtsam; unbesonnen; unbewußt; unwillkürlich; unwissend; unwissentlich; unüberlegt |