Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal bemäkeln

Vertaal bemäkeln van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bemäkeln:

Duits

Uitgebreide vertaling voor bemäkeln (Duits) in het Engels

bemäkeln:

bemäkeln werkwoord (bemäkele, bemäkelst, bemäkelt, bemäkelte, bemäkeltet, bemäkelt)

  1. bemäkeln (kritisieren; heruntermachen; anprangern; bemängeln; beanstanden)
    to criticize; to slate; to run down; to censure; to criticise
    • criticize werkwoord, Amerikaans (criticizes, criticized, criticizing)
    • slate werkwoord (slates, slated, slating)
    • run down werkwoord (runs down, ran down, running down)
    • censure werkwoord (censures, censured, censuring)
    • criticise werkwoord, Brits
  2. bemäkeln (kritisieren; anprangern; verteufeln; )
    to decry; to castigate; to criticize; to censure; to criticise
    • decry werkwoord (decries, decried, decrying)
    • castigate werkwoord (castigates, castigated, castigating)
    • criticize werkwoord, Amerikaans (criticizes, criticized, criticizing)
    • censure werkwoord (censures, censured, censuring)
    • criticise werkwoord, Brits

Conjugations for bemäkeln:

Präsens
  1. bemäkele
  2. bemäkelst
  3. bemäkelt
  4. bemäkelen
  5. bemäkelt
  6. bemäkelen
Imperfekt
  1. bemäkelte
  2. bemäkeltest
  3. bemäkelte
  4. bemäkelten
  5. bemäkeltet
  6. bemäkelten
Perfekt
  1. habe bemäkelt
  2. hast bemäkelt
  3. hat bemäkelt
  4. haben bemäkelt
  5. habt bemäkelt
  6. haben bemäkelt
1. Konjunktiv [1]
  1. bemäkele
  2. bemäkelest
  3. bemäkele
  4. bemäkelen
  5. bemäkelet
  6. bemäkelen
2. Konjunktiv
  1. bemäkelte
  2. bemäkeltest
  3. bemäkelte
  4. bemäkelten
  5. bemäkeltet
  6. bemäkelten
Futur 1
  1. werde bemäkeln
  2. wirst bemäkeln
  3. wird bemäkeln
  4. werden bemäkeln
  5. werdet bemäkeln
  6. werden bemäkeln
1. Konjunktiv [2]
  1. würde bemäkeln
  2. würdest bemäkeln
  3. würde bemäkeln
  4. würden bemäkeln
  5. würdet bemäkeln
  6. würden bemäkeln
Diverses
  1. bemäkel!
  2. bemäkelt!
  3. bemäkelen Sie!
  5. bemäkelt
  6. bemäkelend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor bemäkeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
censure Zensur
slate Schieferplatte
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
castigate anprangern; beanstanden; bemäkeln; bemängeln; kritisieren; verketzern; verteufeln bestrafen; durchprügeln; ermahnen; rügen; schelten; strafen; tadeln; verketzern; verprügeln; verweisen; warnen; zurechtweisen; zusammenschlagen
censure anprangern; beanstanden; bemäkeln; bemängeln; heruntermachen; kritisieren; verketzern; verteufeln
criticise anprangern; beanstanden; bemäkeln; bemängeln; heruntermachen; kritisieren; verketzern; verteufeln besprechen; beurteilen; jurieren; kritisieren; rezensieren
criticize anprangern; beanstanden; bemäkeln; bemängeln; heruntermachen; kritisieren; verketzern; verteufeln besprechen; beurteilen; jurieren; kritisieren; rezensieren
decry anprangern; beanstanden; bemäkeln; bemängeln; kritisieren; verketzern; verteufeln bestrafen; ermahnen; rügen; schelten; tadeln; verketzern; verweisen; warnen; zurechtweisen
run down anprangern; beanstanden; bemäkeln; bemängeln; heruntermachen; kritisieren abwohnen; enden; verwohnen; zu Ende gehen; zurennen; über den Haufen laufen
slate anprangern; beanstanden; bemäkeln; bemängeln; heruntermachen; kritisieren

Synoniemen voor "bemäkeln":








Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0287 seconde
Page rendered in 1.0 seconds