Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. hinführen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor hinführen (Duits) in het Engels

hinführen:

hinführen werkwoord

  1. hinführen (einführen; einleiten; vorstellen; hereinführen)
    to open; to introduce; to start
    • open werkwoord (opens, opened, opening)
    • introduce werkwoord (introduces, introduced, introducing)
    • start werkwoord (starts, started, starting)

Vertaal Matrix voor hinführen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
open Spielräume
start Anfang; Anfangen; Anreiz; Anstoß; Beginn; Einleitung; Eröffnung; Initiative; Start
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
introduce einführen; einleiten; hereinführen; hinführen; vorstellen anfangen; anführen; annehmen; beginnen; einarbeiten; einblenden; einbringen; einfuhren; einfügen; einführen; einleiten; einschalten; einsetzen; einstechen; einweisen; entgegenbringen; entgegenhalten; entgegnen; fugen; hineinstecken; introduzieren; postulieren; vorbringen; vorschlagen
open einführen; einleiten; hereinführen; hinführen; vorstellen anfangen; aufbekommen; aufdrehen; aufgehen; aufklappen; aufmachen; aufschlagen; aufschließen; aufschrauben; aufwerfen; einleiten; einläuten; entriegeln; eröffnen; losbekommen; losdrehen; loskriegen; losschrauben; sich öffnen; öffnen
start einführen; einleiten; hereinführen; hinführen; vorstellen abfahren; abheben; abreisen; akzelerieren; anfangen; angehen; anheben; anlaufen; anschalten; ansteigen; antreten; anziehen; aufbrechen; aufführen; aufnehmen; aufrücken; aufstauben; aufsteigen; aufwallen; aufwehen; aufwerfen; aufwirbeln; aufziehen; ausschiffen; beginnen; beim publikum einführen; davontragen; einleiten; einläuten; einschalten; einschnauben; einschnupfen; einsetzen; emporsteigen; erheben; errichten; ersteigen; fortfahren; fortreisen; heben; heraufkommen; heraufsteigen; herausquellen; hinaufgehen; hinaufkommen; hinaufsteigen; hissen; hochkrempeln; hochsteigen; hochziehen; lancieren; sichheben; sprudeln; starten; steigen; steigern; verkehren; verwirken; wallen; wegfahren; wegreisen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
open Frei-; aufgeschlossen; aufrichtig; ehrlich; fair; fein; frei; gerade; geradeheraus; gerecht; im Freien; im freien; nicht dicht; nichtüberdacht; offen; offenherzig; pur; treugesinnt; treuherzig; unbedeckt; unumwunden; unverblümt; unverhüllt; zugänglich

Synoniemen voor "hinführen":


Computer vertaling door derden: