Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. hungrig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor hungrig (Duits) in het Engels

hungrig:

hungrig bijvoeglijk naamwoord

  1. hungrig
    hungry
    • hungry bijvoeglijk naamwoord
  2. hungrig (gierig; eifrig; lüstern; )
    eager; desirous; keen; avid; eagre
    • eager bijvoeglijk naamwoord, Amerikaans
    • desirous bijvoeglijk naamwoord
    • keen bijvoeglijk naamwoord
    • avid bijvoeglijk naamwoord
    • eagre bijvoeglijk naamwoord, Brits

Vertaal Matrix voor hungrig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avid begehrlich; begierig; eifrig; erpicht; gierig; hungrig; lüstern; verlangend; zugespitzt begierig; gierig
desirous begehrlich; begierig; eifrig; erpicht; gierig; hungrig; lüstern; verlangend; zugespitzt begierig; gierig; lüstern; verlangend
eager begehrlich; begierig; eifrig; erpicht; gierig; hungrig; lüstern; verlangend; zugespitzt ausgelassen; begeistert; begierig; beseelt; enthusiastisch; fröhlich; gierig; heiter; lustig; munter; stürmisch
eagre begehrlich; begierig; eifrig; erpicht; gierig; hungrig; lüstern; verlangend; zugespitzt ausgelassen; begeistert; begierig; beseelt; enthusiastisch; fröhlich; gierig; heiter; lustig; munter; stürmisch
hungry hungrig
keen begehrlich; begierig; eifrig; erpicht; gierig; hungrig; lüstern; verlangend; zugespitzt aufgeweckt; ausgelernt; ausgeschlafen; begierig; begierig auf; behende; clever; fachmännisch; fähig; geistreich; gekonnt; gescheit; geschickt; geschult; gewandt; gewitzt; geübt; gierig; glühend; handlich; klug; kundig; leidenschaftlich; pfiffig; sachverständig; scharfsichtig; scharfsinnig; schlau; spitzfindig; tüchtig; versessen auf; zugespitzt

Wiktionary: hungrig

hungrig
adjective
  1. Hunger verspürend, Hunger habend
hungrig
adjective
  1. affected by hunger; desirous of food
  2. mildly hungry

Cross Translation:
FromToVia
hungrig hungry hongerig — grote behoefte aan voedsel hebbend