Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. nochmals:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor nochmals (Duits) in het Engels

nochmals:

nochmals bijvoeglijk naamwoord

  1. nochmals (wieder; noch einmeal; auf's Neue)
    once again; again; once more; a second time; back
  2. nochmals (wieder; wiederum; abermals)

nochmals

  1. nochmals (abermals)

Vertaal Matrix voor nochmals:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
back Lehne; Rückenlehne; Rückenstütze; Rückseite; Verteidiger
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
back aushalten; beistehen; beitragen; einspringen; finanzieren; für etwas aufkommen; gutes tun; helfen; mildtätig sein; mithelfen; sekundieren; stützen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
again auf's Neue; noch einmeal; nochmals; wieder abermals; schon wieder; wiederum; zum zweiten Male
once again abermals; auf's Neue; noch einmeal; nochmals; wieder; wiederum nochmal
once more abermals; auf's Neue; noch einmeal; nochmals; wieder; wiederum nochmal; schon wieder; wiederum
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
encore abermals; nochmals
repeating abermals; nochmals
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
again nochmal; wieder
once more nochmal; wieder
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
a second time auf's Neue; noch einmeal; nochmals; wieder
back auf's Neue; noch einmeal; nochmals; wieder davor; entgegengesetzt; früher; gegensätzlich; in vergangener Zeit; rückwärts; vorher; wieder zurück; zurück

Synoniemen voor "nochmals":


Wiktionary: nochmals

nochmals
adverb
  1. ein weiteres Mal
nochmals
adverb
  1. one more time

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van nochmals