Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal verschlissen

Vertaal verschlissen van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verschlissen:
  2. verschleißen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor verschlissen (Duits) in het Engels

verschlissen:

verschlissen bijvoeglijk naamwoord

  1. verschlissen (veraltet; abgenutzt; abgelebt)
    decrepit; worn out; worn; worn with age; kicked off
  2. verschlissen (fahl; verschossen; schal; )
    faint; pale; sallow; bland; washed out; faded; dim; lurid
    • faint bijvoeglijk naamwoord
    • pale bijvoeglijk naamwoord
    • sallow bijvoeglijk naamwoord
    • bland bijvoeglijk naamwoord
    • washed out bijvoeglijk naamwoord
    • faded bijvoeglijk naamwoord
    • dim bijvoeglijk naamwoord
    • lurid bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor verschlissen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dim Dämmerlicht; Dämmerung; Finsternis; Flimmern; Glühen; Halbdunkel; Zwielicht
faint Ohnmacht
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dim abblenden; beschmutzen
faint Ohnmächtig werden; in Ohnmacht fallen; ohnmächtig werden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bland ausgebleicht; fahl; falb; farblos; glanzlos; matt; schal; verschlissen; verschossen; welk Zuneigung erweckend; bezaubernd; charakterlos; entzückend; ergreifend; flau; geschmacklos; gönnerhaft; katzenfreundlich; keine Stil haben; leutselig; ohne Salz; stillos
decrepit abgelebt; abgenutzt; veraltet; verschlissen
dim ausgebleicht; fahl; falb; farblos; glanzlos; matt; schal; verschlissen; verschossen; welk diesig; dunkel; dunstig; dämmerig; fahl; finster; flau; geschmacklos; neblig; ohne Salz; schattenhaft; schimmerhaft; schwach; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschwommen
faded ausgebleicht; fahl; falb; farblos; glanzlos; matt; schal; verschlissen; verschossen; welk verdorrt; verwelkt
faint ausgebleicht; fahl; falb; farblos; glanzlos; matt; schal; verschlissen; verschossen; welk abgespannt; diesig; dumpf; dumpfig; dunkel; dunstig; fahl; finster; flau; gebrechlich; geschmacklos; grob; halblaut; hilflos; hinfällig; kraftlos; kränklich; lahm; lustlos; matt; neblig; ohne Salz; schattenhaft; schimmerhaft; schlaff; schlapp; schwach; schwammig; schwächlich; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschwommen
lurid ausgebleicht; fahl; falb; farblos; glanzlos; matt; schal; verschlissen; verschossen; welk
pale ausgebleicht; fahl; falb; farblos; glanzlos; matt; schal; verschlissen; verschossen; welk abgespannt; blaß; bleich; fahl; farblos; gebrechlich; glanzlos; hilflos; hinfällig; kraftlos; kränklich; lahm; lustlos; matt; schlaff; schlapp; schwach; schwächlich; ungefärbt; verwaschen; weiß; welk
sallow ausgebleicht; fahl; falb; farblos; glanzlos; matt; schal; verschlissen; verschossen; welk fleckig; unsauber
worn abgelebt; abgenutzt; veraltet; verschlissen abgelebt; abgenutzt; abgewetzt; vertreten
worn out abgelebt; abgenutzt; veraltet; verschlissen abgelebt; abgemattet; abgenutzt; abgerackert; abgespannt; ermattet; erschöpft; fertig; halbtot; hundemüde; kaputt; ohnmächtig; todmüde; übermüdet
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kicked off abgelebt; abgenutzt; veraltet; verschlissen
washed out ausgebleicht; fahl; falb; farblos; glanzlos; matt; schal; verschlissen; verschossen; welk abgespannt; blaß; bleich; fahl; freudlos; lahm; lustlos; matt; schlaff; schlapp; träge; weiß; welk
worn with age abgelebt; abgenutzt; veraltet; verschlissen abgelebt; abgenutzt

verschlissen vorm van verschleißen:

verschleißen werkwoord (verschleiße, verschleißt, verschliß, verschlißt, verschlissen)

  1. verschleißen
    to sell
    • sell werkwoord (sells, sold, selling)
  2. verschleißen (abnutzen)
    to wear out; to tire out
    • wear out werkwoord (wears out, wore out, wearing out)
    • tire out werkwoord (tires out, tired out, tiring out)

Conjugations for verschleißen:

Präsens
  1. verschleiße
  2. verschleißt
  3. verschleißt
  4. verschleißen
  5. verschleißt
  6. verschleißen
Imperfekt
  1. verschliß
  2. verschlißt
  3. verschliß
  4. verschlissen
  5. verschlißt
  6. verschlissen
Perfekt
  1. bin verschlissen
  2. bist verschlissen
  3. ist verschlissen
  4. sind verschlissen
  5. seid verschlissen
  6. sind verschlissen
1. Konjunktiv [1]
  1. verschleiße
  2. verschleißest
  3. verschleiße
  4. verschleißen
  5. verschleißet
  6. verschleißen
2. Konjunktiv
  1. verschleiße
  2. verschleißest
  3. verschleiße
  4. verschleißen
  5. verschleißet
  6. verschleißen
Futur 1
  1. werde verschleißen
  2. wirst verschleißen
  3. wird verschleißen
  4. werden verschleißen
  5. werdet verschleißen
  6. werden verschleißen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verschleißen
  2. würdest verschleißen
  3. würde verschleißen
  4. würden verschleißen
  5. würdet verschleißen
  6. würden verschleißen
Diverses
  1. verschleiß!
  2. verschleißt!
  3. verschleißen Sie!
  5. verschlissen
  6. verschleißend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verschleißen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sell verschleißen auktionieren; etwas verkaufen; feilbieten; handeln; verhandeln; verkaufen; vertreiben; veräußern
tire out abnutzen; verschleißen auspumpen; entkräften; ermatten; ermüden; erschöpfen; fertigmachen
wear out abnutzen; verschleißen abbrechen; abnutzen; abreißen; abtragen; abtreten; abwracken; anstoßen; aufbrauchen; auftragen; auspumpen; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; entkräften; erledigen; ermatten; ermüden; erschöpfen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern

Synoniemen voor "verschleißen":


Wiktionary: verschleißen

verschleißen
verb
  1. to be worn by rubbing
  2. To cause physical or mental fatigue
Cross Translation:
FromToVia
• verschleißen → wear down; abrade ↔ verslijten — door veelvuldig gebruik onbruikbaar worden of maken
• verschleißen → abrade ↔ afslijten — in een proces van slijtage verliezen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0348 seconde
Page rendered in 1.0 seconds