Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. züchtig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor züchtig (Duits) in het Engels

züchtig:

züchtig bijvoeglijk naamwoord

  1. züchtig (keusch; rein; anständig; sittsam)
    clean
    • clean bijvoeglijk naamwoord
  2. züchtig (dezent; brav; korrekt; )
    decent; neat; proper; respectable
  3. züchtig (sittsam; dezent; ehrbar; geziemend)
    chaste
    • chaste bijvoeglijk naamwoord
  4. züchtig (keusch; sittsam)
    pure; chaste
    • pure bijvoeglijk naamwoord
    • chaste bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor züchtig:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clean abdecken; abräumen; aufbewahren; aufheben; aufräumen; ausräumen; ausspülen; ausverkaufen; bergen; bewahren; lagern; ledern; putzen; reinigen; reinmachen; saubermachen; speichern; säubern; waschen; weglegen; wegräumen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chaste dezent; ehrbar; geziemend; keusch; sittsam; züchtig blütenweiß; einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; frisch; keusch; makellos; rein; sauber; schneeweiß; unbefleckt; unschuldig
neat angemessen; brav; dezent; gepflegt; höflich; korrekt; sauber; sittsam; tugendhaft; züchtig ansehnlich; aufgeräumt; ausgelassen; begeistert; flink; fröhlich; geordent; geordnet; gepflegt; geschickt; geschwind; gewandt; geübt; handlich; hastig; heiter; herb; hygienisch; klug; lustig; munter; ordentlich; pfiffig; raffiniert; rasch; rein; reinlich; respektabel; sauber; sauber und rein; scharfsinnig; schlau; schleunig; schnell; spitzfindig; tadellos; tauglich; treffend; tüchtig
proper angemessen; brav; dezent; gepflegt; höflich; korrekt; sauber; sittsam; tugendhaft; züchtig adäquat; angemessen; anständig; entsprechend; gebildet; geeignet; gemessen; geziemend; höflich; ordentlich; passend; passende; schicklich; wohlanständig; wohlerzogen; zivilisiert
pure keusch; sittsam; züchtig ausschließlich; fehlerfrei; fleckenlos; ganz; glockenrein; jungfraulich; jungfräulich; lauter; nicht verschnitten; pur; rein; sauber; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unverfälscht; unverschnitten; unversehrt
respectable angemessen; brav; dezent; gepflegt; höflich; korrekt; sauber; sittsam; tugendhaft; züchtig achtbar; achtenswert; angemessen; ansehnlich; anständig; artig; beachtenswert; beachtlich; bedeutend; bemerkenswert; beträchtlich; ehrbar; ehrenwert; ehrwürdig; erheblich; galant; gebildet; hervorspringend; höflich; merklich; ordentlich; respektabel; riesig; schicklich; schwer; sichtbar; sittsam; spürbar; tugendhaft; wesentlich; wichtig; wohlanständig; wohlerzogen; ziemlich; zivilisiert
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clean anständig; keusch; rein; sittsam; züchtig achtenswert; angemessen; anständig; artig; aufgeräumt; ehrbar; ehrenwert; fleckenlos; galant; geordnet; gepflegt; glattweg; hygienisch; höflich; ordentlich; rein; reinlich; sauber; sauber und rein; schicklich; sittsam; tadellos; tugendhaft; wohlanständig; wohlerzogen
decent angemessen; brav; dezent; gepflegt; höflich; korrekt; sauber; sittsam; tugendhaft; züchtig achtenswert; angemessen; ansehnlich; anständig; artig; ehrbar; ehrenwert; galant; höflich; menschenwürdig; ordentlich; respektabel; schicklich; sittsam; tugendhaft; wohlanständig; wohlerzogen

Synoniemen voor "züchtig":


Wiktionary: züchtig

züchtig
adjective
  1. full of virtue, having excellent moral character