Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Abteil:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abteil (Duits) in het Spaans

Abteil:

Abteil [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abteil (Verschlag; Box; Gehäuse; )
    el box; el cuarto trastero; el lugar para guardar cosas; la caja

Vertaal Matrix voor Abteil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
box Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag
caja Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag Aufbewahungskarton; Aufmachung; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Geldschublade; Hülse; Kapsel; Karton; Kasse; Kassenregister; Kasten; Kiste; Liderung; Packung; Sarg; Schacht; Schachtel; Schaft; Spreu; Trommel; UmhÜllung; Verpackung
cuarto trastero Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag Rumpelkammer
lugar para guardar cosas Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
caja Behälter

Synoniemen voor "Abteil":


Wiktionary: Abteil

Abteil
noun
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
Abteil compartimiento compartment — chamber
Abteil cupé; compartimiento compartimentcase ; division.