Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Durchbrechen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Durchbrechen (Duits) in het Spaans

Durchbrechen:

Durchbrechen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Durchbrechen (Durchbruch)
    la ruptura; el avance; el desbloqueo

Vertaal Matrix voor Durchbrechen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avance Durchbrechen; Durchbruch Anmarsch; Anzahl teilnehmender Personen; Anzug; Aufmarsch; Auftritt; Begehren; Begierde; Entwicklung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Gesichtsmaske; Marsch; Progression; Teilnahme; Verlangen; Verlauf; Vormarsch
desbloqueo Durchbrechen; Durchbruch
ruptura Durchbrechen; Durchbruch Abbruch; Anteil; Aufgehen; Aufriß; Bruch; Bruchteil; Deichbruch; Durchbruch; Glied; Interruption; Riß; Ruptur; Schisma; Segment; Spaltung; Sprung; Stück; Teil; Teilchen; Trennung; Unterbrechung