Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Durchzug (Duits) in het Spaans

Durchzug:

Durchzug [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Durchzug (Durchreise)
    el paso; el tránsito
    • paso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tránsito [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Durchzug (Durchfahrt; Durchreise; Durchgang)
    el paso; la tránsito; la travesía
    • paso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tránsito [la ~] zelfstandig naamwoord
    • travesía [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Durchzug (Zugkanal)
    el conducto de ventilación

Vertaal Matrix voor Durchzug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conducto de ventilación Durchzug; Zugkanal
paso Durchfahrt; Durchgang; Durchreise; Durchzug Ausweis; Bergpaß; Bewilligung; Dickte; Durchgang; Fahrrinne; Fahrwasser; Feldweg; Furche; Fußstapfen; Galopp; Gang; Gang eines Pferdes; Gasse; Gebirgspaß; Genehmigung; Gänge; Haustürnische; Korridor; Passage; Paß; Rinne; Schritt; Strecke; Teilstrecke; Trab; Tritt; Tür; Zulassung
travesía Durchfahrt; Durchgang; Durchreise; Durchzug Fußgängerbrücke; Fußgängerübergang; Fußgängerübergänge; Fußgängerüberweg; Gabelung; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Mischung; Passage; Seereise; Straßenkreuzung; Überfahrt; Übergangsstelle
tránsito Durchfahrt; Durchgang; Durchreise; Durchzug Durchfahrt; Durchfuhr; Durchführung; Durchgangsverkehr; Transit

Synoniemen voor "Durchzug":