Duits

Uitgebreide vertaling voor Ferienzeit (Duits) in het Spaans

Ferienzeit:

Ferienzeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ferienzeit (Urlaubszeit)
    la temporada de vacaciones; la temporada de viajar
  2. die Ferienzeit (Reisesaison; Urlaubszeit; Sommerzeit)
    el período de vacaciones

Vertaal Matrix voor Ferienzeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
período de vacaciones Ferienzeit; Reisesaison; Sommerzeit; Urlaubszeit
temporada de vacaciones Ferienzeit; Urlaubszeit
temporada de viajar Ferienzeit; Urlaubszeit

Computer vertaling door derden: