Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Flecken:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Flecken (Duits) in het Spaans

Flecken:

Flecken [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Flecken
    el manchar
    • manchar [el ~] zelfstandig naamwoord

Flecken [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Flecken (Dorf; Ort; Weiler)
    el pueblo; la aldea
    • pueblo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • aldea [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Flecken (Fleck; Schandfleck; Klecks)
    la tacha
    • tacha [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Flecken (Ausstrich; Fleck; Klecks)
    el frotis
    • frotis [el ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Flecken (Schwabber; Makel; Fleck; )
    el mocho; la mancha
    • mocho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • mancha [la ~] zelfstandig naamwoord

Flecken [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Flecken (Fleck; Klecks)
    la tacha; la mancha; la marca
    • tacha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • mancha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • marca [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Flecken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aldea Dorf; Flecken; Ort; Weiler Ansiedlung; Dorf; Loch; Nest; Niederlassung; Ort; Platz; Siedlung
frotis Ausstrich; Fleck; Flecken; Klecks
mancha Ausstrich; Fleck; Flecken; Klecks; Liederjan; Makel; Mop; Schwabber; Tüpfel Brocken; Dorf; Dreck; Fleck; Flunder; Grus; Hau; Holzschuh; Klacks; Klaps; Klecks; Klumpen; Loch; Matsch; Nest; Ort; Platz; Schlamm; Schmutz; Spritzer; Stoß; Tadel; Tölpel; Tüpfel; Vorwurf
manchar Flecken
marca Fleck; Flecken; Klecks Abschnitt; Abzeichen; Auszeichnung; Brandmal; Dekoration; Ehrenzeichen; Einkleidung; Einrichtung; Empfangsschein; Erkennen; Erkennungszeichen; Fabrikmarke; Finish; Formgebung; Gestaltung; Gütezeichen; Handelsmarke; Handelszeichen; Kassenbon; Kassenschein; Kennzeichen; Kennzeichnung; Lieferschein; Logo; Mal; Marke; Markenzeichen; Markierung; Merkmal; Merkzeichen; Orden; Qualitätszeichen; Rekord; Schein; Schutzmarke; Siegel; Unterscheidung; Unterscheidungsmerkmal; Warenzeichen; Wundmal des Christus; Zeichen; Zettel; Ziel; Ziellinie; Überweisungsschein
mocho Ausstrich; Fleck; Flecken; Klecks; Liederjan; Makel; Mop; Schwabber; Tüpfel
pueblo Dorf; Flecken; Ort; Weiler Dorf; Loch; Menschen; Nation; Nest; Ort; Platz; Volk
tacha Fleck; Flecken; Klecks; Schandfleck Dorf; Loch; Nest; Ort; Platz; Schönheitsfehler
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
manchar abtropfen; anschmieren; auslecken; beklecksen; beschmieren; beschmutzen; besudeln; durchsickern; einschmieren; flecken; herauströpfeln; klecksen; kleksen; laufen; leicht schmutzig werden; lästern; schmieren; schmutzen; sickern; sudeln; triefen; tropfen; tröpfeln; verläumden; versauen; verschmutzen; verunreinigen

Synoniemen voor "Flecken":


Computer vertaling door derden: