Duits

Uitgebreide vertaling voor Funkeln (Duits) in het Spaans

Funkeln:

Funkeln [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Funkeln
    la picazón; el centelleo; el brillo; el destello; el murmullo; el silbido; el ruido de fondo
  2. Funkeln
    el destello; el centelleo
  3. Funkeln (Glänzen)
    el chispeo; el esplendor; el fulgor; el brillo; el centelleo
    • chispeo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • esplendor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • fulgor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • brillo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • centelleo [el ~] zelfstandig naamwoord
  4. Funkeln (Flimmern; Flackern)
    el centelleo
  5. Funkeln (Schimmern; Flimmern; Blitzen)
    el centelleo; el resplandor; el fulgor
  6. Funkeln (Glänzen; Schimmern; Flimmern; Glitzern)
    el brillo; la brillantez; el esplendor; el destello; el resplandor
  7. Funkeln (Lichtsignal; Flimmern; Schimmer; )
    la luz; el brillo; el resplandor; el chispeo; el destello
    • luz [la ~] zelfstandig naamwoord
    • brillo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • resplandor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • chispeo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • destello [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Funkeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brillantez Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Schimmern Pracht; Prunk
brillo Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer; Schimmern Finish; Flimmern; Glanz; Glitzern; Glut; Glänzen; Lebenslicht; Pracht; Prunk; Schein; Scheinen; Schimmer; Vorschützung; Vortäuschung
centelleo Blitzen; Flackern; Flimmern; Funkeln; Glänzen; Schimmern Blitz; Schlag; Schlucker; Strahl
chispeo Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer Flimmern; Glitzern
destello Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer; Schimmern Blitz; Funke; Fünkchen; Pfeil; Schlag; Schlucker; Stern; Strahl
esplendor Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Schimmern Finish; Glanz; Glänzen; Pracht; Prunk; Schimmer; äußerliche Vorkommen
fulgor Blitzen; Flimmern; Funkeln; Glänzen; Schimmern Flimmern; Glitzern
luz Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer Feuerchen; Glühbirne; Helle; Helligkeit; Lampe; Laterne; Lebenslicht; Leuchte; Licht; kleines Feuer
murmullo Funkeln Flüstern; Geflüster; Gegacker; Geknister; Gemunkel; Gemurmel; Geraschel; Geräusch; Gesumm; Hühnergegacker; Klatschen; Plätschern; Rauschen; schnelles Trinken
picazón Funkeln Anreize; Prickel
resplandor Blitzen; Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer; Schimmern Finish; Flimmern; Flitter; Flittergold; Glanz; Glitzern; Glut; Glänzen; Goldflitter; Lebenslicht; Pracht; Prunk; Schein; Schimmer; Vorschützung; Vortäuschung
ruido de fondo Funkeln Geräusch; Rauschen
silbido Funkeln Gepfeife; Geräusch; Pfeifsignal; Rauschen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
brillo Helligkeit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
picazón Kratzen verursachen; kitzlig; kribbelig; kribbelnd

Synoniemen voor "Funkeln":


Computer vertaling door derden: