Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Grundbesitzer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Grundbesitzer (Duits) in het Spaans

Grundbesitzer:

Grundbesitzer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Grundbesitzer (Grundherr; Landeigentümer)
    el propietario; el terrateniente; el hacendado; el señor feudal; el propietario de tierras

Vertaal Matrix voor Grundbesitzer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hacendado Grundbesitzer; Grundherr; Landeigentümer Großbauer; Zimmervermieter; Zimmerwirt
propietario Grundbesitzer; Grundherr; Landeigentümer Besitzer; Besitzerin; Eigentümer; Eigentümerin; Hausmeister; Hauswart; Hauswirt; Inhaber; Inhaberin; Lizenzinhaber; Pförtner; Portier; Schlag; Schließer; Zimmervermieter; Zimmerwirt
propietario de tierras Grundbesitzer; Grundherr; Landeigentümer Zimmervermieter; Zimmerwirt
señor feudal Grundbesitzer; Grundherr; Landeigentümer
terrateniente Grundbesitzer; Grundherr; Landeigentümer

Synoniemen voor "Grundbesitzer":


Wiktionary: Grundbesitzer


Cross Translation:
FromToVia
Grundbesitzer terrateniente landowner — a person who owns land

Computer vertaling door derden: