Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Narkose:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Narkose (Duits) in het Spaans

Narkose:

Narkose [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Narkose
    la narcosis; la anestesia
  2. die Narkose (Betäubungsmittel)
    la droga; la anestesia; el estupefaciente; el estimulante; el narcótico; el narcóticos; la narcosis

Vertaal Matrix voor Narkose:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anestesia Betäubungsmittel; Narkose Bewußtlosigkeit; Ohnmacht
droga Betäubungsmittel; Narkose Bewußtlosigkeit; Droge; Genußmittel; Ohnmacht; Rauschgift
estimulante Betäubungsmittel; Narkose Alcoholische Getranke gut für Herz; Anregungsmittel; Aufputschmittel; Doping; Droge; Drogen; Genußmittel; Herzstärkung; Narkotikum; Rauschgift; Schluck; Stärkung; kleiner Schluck
estupefaciente Betäubungsmittel; Narkose Betäubungsmittel
narcosis Betäubungsmittel; Narkose Bewußtlosigkeit; Ohnmacht
narcótico Betäubungsmittel; Narkose Bewußtlosigkeit; Droge; Ohnmacht; Rauschgift; Schlafmittel
narcóticos Betäubungsmittel; Narkose
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
estimulante anregend; aufheiternd; aufmunternd; begeisternd; inspirierend; stimulierend; suggestiv

Synoniemen voor "Narkose":


Wiktionary: Narkose

Narkose
noun
  1. Medizin: medikamentös herbeigeführter, kontrollierter Zustand der Bewusstlosigkeit, bei Bedarf mit Schmerzausschaltung und Muskelerschlaffung

Cross Translation:
FromToVia
Narkose narcosis; anestesia narcose — een kunstmatige algehele verdoving
Narkose narcosis narcose — perte de connaissance sous l'effet d'un narcotique