Personal in het Spaans vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Personal:
- plantilla; capacidad de trabajo; empleados; personal; asalariados; recursos
Wiktionary:
- Personal → personal
- Personal → personal, equipo, empleado

Duits

Uitgebreide vertaling voor Personal (Duits) in het Spaans

Personal (Arbeitskraft; Angestellten)
la plantilla
- plantilla [la ~] zelfstandig naamwoord
Personal (Arbeitskraft; Angestellten)
la capacidad de trabajo
- capacidad de trabajo [la ~] zelfstandig naamwoord
Personal (Angestellten; Bedienung)
el empleados; el personal; la plantilla; el asalariados
- empleados [el ~] zelfstandig naamwoord
- personal [el ~] zelfstandig naamwoord
- plantilla [la ~] zelfstandig naamwoord
- asalariados [el ~] zelfstandig naamwoord
Personal (Arbeitskräfte; Angestellten)
la capacidad de trabajo; el personal
- capacidad de trabajo [la ~] zelfstandig naamwoord
- personal [el ~] zelfstandig naamwoord
Personal
el personal
- personal [el ~] zelfstandig naamwoord
Personal
el recursos
- recursos [el ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
asalariados	Angestellten; Bedienung; Personal	Angestellten; Bewirtschaftung; Lenkung; Steuerung; Steuervorrichtung
capacidad de trabajo	Angestellten; Arbeitskraft; Arbeitskräfte; Personal	Arbeitsfähigkeit; Arbeitskraft; Arbeitstauglichkeit; Erwerbsfähigkeit; Geschäftigkeit; Leistungsfähigkeit; Produktivität; Tatkraft; Tätigkeit; Vermögen
empleados	Angestellten; Bedienung; Personal	Angestellten; Bewirtschaftung; Kellner; Kellnerin; Lenkung; Ober; Servierin; Steuerung; Steuervorrichtung
personal	Angestellten; Arbeitskräfte; Bedienung; Personal	Angestellten; Bedienung; Bewirtschaftung; Lenkung; Service; Steuerung; Steuervorrichtung
plantilla	Angestellten; Arbeitskraft; Bedienung; Personal	Angestellten; Bewirtschaftung; Dokumentvorlage; Formation; Gestaltung; Lenkung; Steuerung; Steuervorrichtung; Vorlage; Vorlage für virtuelle Maschinen; Vorlagendatei
recursos	Personal	Cente; Deut; Geld; Gelder; Heller; Knete; Kohle; Mûnze; kleines Geld
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
personal		eigenhändig; einheimisch; einheimische; geschlossen; inländisch; personenabhängig; persönlich; privat; relativ gesehen; subjectiv

Personal

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Personal	→ personal	↔ personnel — employees, office staff
• Personal	→ personal; equipo; empleado	↔ staff — employees of a business
• Personal	→ personal	↔ personnel — Ensemble des personnes attachées à un service public, ...