Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Schieber:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schieber (Duits) in het Spaans

Schieber:

Schieber [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schieber (Schmierfink; Stümper; Schwindler; Schmierer; Sudler)
    el chapucero

Vertaal Matrix voor Schieber:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chapucero Schieber; Schmierer; Schmierfink; Schwindler; Stümper; Sudler Gelegenheitsarbeiter; Hausierer; Irre; Kurpfuscher; Panscher; Pfuscher; Quacksalber; Scharlatan; Schmierer; Schwachsinnige; Straßenhändler; Stümper; Sudler
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chapucero schlampig; schlottrig; unordentlich

Synoniemen voor "Schieber":


Wiktionary: Schieber


Cross Translation:
FromToVia
Schieber acaparador accapareur — Celui, celle qui accaparer.
Schieber mercader; mercachifle mercantimarchand, dans les pays d’orient.