Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Schimpferei:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schimpferei (Duits) in het Spaans

Schimpferei:

Schimpferei [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schimpferei (Gemecker; Genörgel; Geschimpfe)
    la afrenta; el ultraje
    • afrenta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ultraje [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Schimpferei (Gejammer; Klagen; Stöhnen; )
    la quejas; el gruñido; la lamentaciones
  3. die Schimpferei (Geschimpf; Schimpfwörter sagen)
    la afrenta
    • afrenta [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schimpferei:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afrenta Gemecker; Genörgel; Geschimpf; Geschimpfe; Schimpferei; Schimpfwörter sagen
gruñido Geheul; Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Geschimpfe; Klagen; Schimpferei; Stöhnen Anschnauz; Anschnauzer; Geknatter; Gemurmel; Gesumm; Grollen; Grummen; Grunzen; Knurren; Pöbel
lamentaciones Geheul; Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Geschimpfe; Klagen; Schimpferei; Stöhnen Gefasel; Gejammer; Geklage; Geleier; Gemecker; Genörgel; Grummen; Klagen; Knurren; Lamentieren; Quengelei; Stöhnen
quejas Geheul; Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Geschimpfe; Klagen; Schimpferei; Stöhnen Durcheinander; Gefasel; Gejammer; Geklage; Geleier; Gemecker; Genörgel; Gezänk; Grummen; Klagen; Knurren; Kummer; Lamentieren; Last; Lästigkeit; Quengelei; Schererei; Scherereien; Scherrerei; Schlamassel; Schwierigkeit; Stöhnen; Unannehmlichkeit; Unbequemlichkeit; Ungemach; Ärger; Ärgernis
ultraje Gemecker; Genörgel; Geschimpfe; Schimpferei Gespött; Spott; Spöttelei; Spötterei; Verspottung