Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Verkehr:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Verkehr (Duits) in het Spaans

Verkehr:

Verkehr [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Verkehr (Kreis; Zirkel; Ring; )
    el círculo; el anillo; la vuelta; la ronda; la corona; el turno
    • círculo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • anillo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • vuelta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ronda [la ~] zelfstandig naamwoord
    • corona [la ~] zelfstandig naamwoord
    • turno [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Verkehr (Umgang)
    el verse con; el darse con; el circularse con

Vertaal Matrix voor Verkehr:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anillo Erfahrung; Erkundungsgang; Erkundungsgänge; Kettenring; Kreis; Ring; Rundgang; Verkehr; Zirkel; Zyklus Gebiet; Kettenring; Kreis; Kringel; Ring; Runde; Schmuckstueck
circularse con Umgang; Verkehr
corona Erfahrung; Erkundungsgang; Erkundungsgänge; Kettenring; Kreis; Ring; Rundgang; Verkehr; Zirkel; Zyklus Gemeinschaft; Kette; Krone; Soziätät; Vereinigung; Zyklus
círculo Erfahrung; Erkundungsgang; Erkundungsgänge; Kettenring; Kreis; Ring; Rundgang; Verkehr; Zirkel; Zyklus Einigung; Fusion; Gebiet; Gemeinschaft; Genossenschaft; Geselligkeitsverein; Gesellschaft; Gruppe; Handwerksgilde; Kette; Klub; Korporation; Kreis; Kreisform; Kringel; Ring; Runde; Soziätät; Stammtisch; Verein; Vereinigung; Zyklus
darse con Umgang; Verkehr
ronda Erfahrung; Erkundungsgang; Erkundungsgänge; Kettenring; Kreis; Ring; Rundgang; Verkehr; Zirkel; Zyklus Gastspielreise; Runde; Rundgang; Strecke; Teilstrecke; Tour; Tournee
turno Erfahrung; Erkundungsgang; Erkundungsgänge; Kettenring; Kreis; Ring; Rundgang; Verkehr; Zirkel; Zyklus Gastspielreise; Partie; Runde; Spiel; Spielchen; Strecke; Teilstrecke; Tour; Tournee
verse con Umgang; Verkehr
vuelta Erfahrung; Erkundungsgang; Erkundungsgänge; Kettenring; Kreis; Ring; Rundgang; Verkehr; Zirkel; Zyklus Ankunft; Ausflug; Bahn; Biegung; Bogen; Comeback; Drehung; Exkursion; Heimkehr; Heimkunft; Heimkünfte; Heimreise; Hinterseite; Inversion; Kehrseite; Kleingeld; Krümmung; Kurve; Lehne; Revolution; Rotation; Runde; Rundfahrt; Rundgang; Rundung; Rückenlehne; Rückenseite; Rückenstück; Rückenstütze; Rückfahrt; Rückkehr; Rückreise; Rückseite; Rückweg; Rückzug; Schattenseite; Schulausflug; Schwenkung; Schwung; Spaziergang; Studienreise; Tagesausflug; Tagestour; Torsion; Umbruch; Umdrehung; Umschwung; Umsturz; Wandlung; Wechselgeld; Wende; Wendepunkt; Wendung; Wölbung

Synoniemen voor "Verkehr":


Wiktionary: Verkehr

Verkehr
noun
  1. gesellschaftlicher Umgang, soziale Kontakte, sozialer oder verbaler Austausch
  2. Bewegung von Fahrzeugen, Menschen, Gütern, Nachrichten auf dafür vorgesehenen Strecken, Wegen

Cross Translation:
FromToVia
Verkehr tráfico verkeer — het geheel van verplaatsingen waarbij goederen of personen vervoerd worden
Verkehr tráfico traffic — pedestrians or vehicles on roads or on the air

Computer vertaling door derden: