Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal anhaken

Vertaal anhaken van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

anhaken:
- enganche
- enganchar; abrochar; acoplar; encochetar
Wiktionary:
- anhaken → enganchar, colgar

Duits

Uitgebreide vertaling voor anhaken (Duits) in het Spaans

anhaken:

anhaken [das ~] zelfstandig naamwoord

anhaken (anhängen)
el enganche
- enganche [el ~] zelfstandig naamwoord

anhaken werkwoord (hake an, hakst an, hakt an, hakte an, haktet an, angehakt)

anhaken (ankoppeln; ankuppeln; anhängen; kuppeln; haken; koppeln)
enganchar; abrochar; acoplar; encochetar
- enganchar werkwoord
- abrochar werkwoord
- acoplar werkwoord
- encochetar werkwoord

Conjugations for anhaken:

Präsens

hake an
hakst an
hakt an
haken an
hakt an
haken an

Imperfekt

hakte an
haktest an
hakte an
hakten an
haktet an
hakten an

Perfekt

habe angehakt
hast angehakt
hat angehakt
haben angehakt
habt angehakt
haben angehakt

1. Konjunktiv [1]

hake an
hakest an
hake an
haken an
haket an
haken an

2. Konjunktiv

hakte an
haktest an
hakte an
hakten an
haktet an
hakten an

Futur 1

werde anhaken
wirst anhaken
wird anhaken
werden anhaken
werdet anhaken
werden anhaken

1. Konjunktiv [2]

würde anhaken
würdest anhaken
würde anhaken
würden anhaken
würdet anhaken
würden anhaken

Diverses

hak an!
hakt an!
haken Sie an!
angehakt
anhakend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor anhaken:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abrochar		Anschnallen; festschnallen
enganchar		Anhaken; Ankoppeln; Festhaken
enganche	anhaken; anhängen	Deichsel; Deichseln; Einpalmen; Stiele
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abrochar	anhaken; anhängen; ankoppeln; ankuppeln; haken; koppeln; kuppeln	abschliessen; anknöpfen; festknöpfen; festknüpfen; knoten; schließen; schnüren; verbinden; verknoten; zubinden; zuknöpfen; zumachen; zusammenbinden
acoplar	anhaken; anhängen; ankoppeln; ankuppeln; haken; koppeln; kuppeln	andocken; aneinanderreihen; fügen; knüpfen; koppeln; kuppeln; verbinden; vereinen; vereinigen; verketten; verkuppeln; zusammenfügen; zusammenlegen
encochetar	anhaken; anhängen; ankoppeln; ankuppeln; haken; koppeln; kuppeln
enganchar	anhaken; anhängen; ankoppeln; ankuppeln; haken; koppeln; kuppeln	anheften; anhängen; ankleben; ankoppeln; ankuppeln; anspannen; aufkleben; aufziehen; dehnen; einspannen; festhaken; festheften; festkleben; fortziehen; haken; heften; keilen; klammern; krampen; schanghaien; spannen; strecken; umklammern; verklammern; zwängen

Synoniemen voor "anhaken":

abhaken; ankreuzen

Wiktionary: anhaken

Cross Translation:

From	To	Via
• anhaken	→ enganchar; colgar	↔ accrocher — Attacher, suspendre à un crochet, à un clou, à un portemanteau, etc. (Sens général).