Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. anschmieren:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor anschmieren (Duits) in het Spaans

anschmieren:

anschmieren werkwoord

  1. anschmieren (anschwatzen; aufschwätzen)
    hacer creer; encajar
  2. anschmieren (beklecksen; beschmieren; verläumden; lästern)
    ensuciar; embadurnar; emborronar; manchar; pintarrajear

Vertaal Matrix voor anschmieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
manchar Flecken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
embadurnar anschmieren; beklecksen; beschmieren; lästern; verläumden klecksen; schmieren
emborronar anschmieren; beklecksen; beschmieren; lästern; verläumden
encajar anschmieren; anschwatzen; aufschwätzen ablagern; ablegen; abstellen; anbringen; anprobieren; aufstellen; bergen; betten; brühen; deponieren; einbauen; einbetten; einflechten; einfädeln; einfügen; einführen; eingliedern; einlegen; einordnen; einpassen; einräumen; einrücken; einschalten; einschließen; einstellen; einteilen; einweben; einweisen; fügen; gruppieren; hineinpassen; hinlegen; hinstellen; ineinanderschieben; installieren; klammern; laichen; legen; passen; schalten; schlingen; setzen; stationieren; stecken; stellen; umklammern; unteraus legen; unterbringen; vergeben; verlegen; wegbergen; zusammenschieben; zwängen
ensuciar anschmieren; beklecksen; beschmieren; lästern; verläumden beflecken; beklecksen; beschmieren; beschmutzen; besudeln; einschmieren; flecken; kleckern; klecksen; kleksen; manschen; panschen; schmieren; schmutzen; schweinigeln; sudeln; versauen; verschmutzen; verunreinigen
hacer creer anschmieren; anschwatzen; aufschwätzen aufreden; aufschwatzen
manchar anschmieren; beklecksen; beschmieren; lästern; verläumden abtropfen; auslecken; beschmutzen; besudeln; durchsickern; einschmieren; flecken; herauströpfeln; klecksen; kleksen; laufen; leicht schmutzig werden; schmieren; schmutzen; sickern; sudeln; triefen; tropfen; tröpfeln; versauen; verschmutzen; verunreinigen
pintarrajear anschmieren; beklecksen; beschmieren; lästern; verläumden kalken; schmieren; tünchen

Synoniemen voor "anschmieren":


Wiktionary: anschmieren

anschmieren
verb
  1. umgangssprachlich: hereinlegen, betrügen
  2. gedankenlos schlecht bemalen
  3. versehentlich dreckig machen

Cross Translation:
FromToVia
anschmieren joder naaien — iemand een veraderlijke streek leveren

Computer vertaling door derden: