Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. eigenständig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor eigenständig (Duits) in het Spaans

eigenständig:

eigenständig bijvoeglijk naamwoord

  1. eigenständig (vaterländisch; national; bodenständig)
    nacional; nativo

Vertaal Matrix voor eigenständig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nativo Eingeborene; Einheimische; Einwohner; Naturbelassene; Urbewohner; Ureinwohner
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nacional bodenständig; eigenständig; national; vaterländisch Inland; anmaßend; arrogant; autochton; bäuerisch; derb; doof; dreist; dörflich; eingeboren; einheimisch; flegelhaft; frech; grob; grobschlächtig; inländisch; inländische; klobig; ländlich; lümmelhaft; national; nationale; pastoral; pfarrlich; plump; rustik; schwerfällig; täppisch; tölpelhaft; unbescheiden; ungehobelt; ungeniert; ungeschickt; ungeschlacht; ungeschliffen; unverschämt; zutäppisch; zynisch; überheblich
nativo bodenständig; eigenständig; national; vaterländisch autochton; eingeboren; eingeborene; einheimisch; einheimische; inländisch; systemeigen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- diskret; separat

Synoniemen voor "eigenständig":

  • auf eigene Faust; autark; autonom; eigenverantwortlich; in Eigenregie; selbstbestimmt; selbstständig; selbständig; unabhängig
  • autokephal; mit eigenem Oberhaupt

Wiktionary: eigenständig


Cross Translation:
FromToVia
eigenständig autónomo autonome — Qui se diriger ou se contrôler soi-même.