Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. jemandem schaden:


Duits

Uitgebreide vertaling voor jemandem schaden (Duits) in het Spaans

jemandem schaden:

jemandem schaden werkwoord

  1. jemandem schaden (beeinträchtigen; schwächen)
    afectar; perjudicar; menoscabar; reducir; dañar

Vertaal Matrix voor jemandem schaden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dañar Beschädigen; Verletzen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afectar beeinträchtigen; jemandem schaden; schwächen angehen; anrühren; anschlagen; ansprechen; beeinflussen; beeinflußen; behindern; beleidigen; benachteiligen; beschädigen; betreffen; düpieren; einwirken; gehen um; kränken; lästern; quetschen; rühren; schaden; schmähen; schädigen; sichverwunden; treffen; verletzen; verwunden
dañar beeinträchtigen; jemandem schaden; schwächen aufbrechen; beeinträchtigen; behindern; beleidigen; benachteiligen; beschädigen; brechen; düpieren; entweihen; entzweireißen; kaputtmachen; kränken; lästern; quetschen; schaden; schmähen; schädigen; sichverwunden; verletzen; verprügeln; verwunden; zerbrechen; zerschlagen; zertrümmern
menoscabar beeinträchtigen; jemandem schaden; schwächen abschießen; erschießen; exekutieren; fusilieren; niederschießen; totschießen
perjudicar beeinträchtigen; jemandem schaden; schwächen anschlagen; beeinträchtigen; behindern; beleidigen; benachteiligen; beschädigen; düpieren; entzweireißen; kränken; lästern; quetschen; schaden; schmähen; schädigen; sichverwunden; verletzen; verwunden; zerbrechen; zerschlagen; zertrümmern
reducir beeinträchtigen; jemandem schaden; schwächen abbauen; abgrenzen; ablegen; ableiten; abpreisen; abschwächen; absperren; abstellen; abzäunen; anbringen; aufstellen; begrenzen; beschneiden; beschränken; betten; brühen; eindämmen; einordnen; einräumen; einrücken; einschrumpfen; einschränken; einstellen; einsäumen; einteilen; einweisen; fallen; fortnehmen; fügen; gruppieren; herabmindern; herabsetzen; hinlegen; hinstellen; installieren; kürzen; laichen; legen; limitieren; mindern; minimalisieren; mäßigen; nachlassen; reduzieren; rückgängig machen; schalten; schlingen; schmälern; schrumpfen; schwinden; schwächen; senken; setzen; sinken; sparen; stationieren; stecken; stellen; umzäunen; unteraus legen; unterbringen; vergeben; verkleinern; verknappen; verlegen; vermindern; verringern; versiegen; wegnehmen; zurückdrehen; zurückdrängen; zurückführen; zurückgehen; zurückschicken; zurückschrauben; zurücksenden; zurücktreiben; zusammengehen

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van jemandem schaden