Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. minus:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor minus (Duits) in het Spaans

minus:

minus bijvoeglijk naamwoord

  1. minus (weniger)
    menos
    • menos bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor minus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
menos Minus; Minuszeichen; Subtraktionszeigen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
menos minus; weniger abgestanden; alltäglich; ausgeschloßen; banal; bäuerisch; derb; dick; dumpf; dumpfig; dürftig; einfach; ekelhaft; falsch; faul; fett; fettartig; fettig; fühllos; garstig; gehässig; gemein; gering; geringer; geringste; grob; gängig; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; kleinlich; kleinste; landläufig; mies; niederträchtig; obszön; platt; rüde; schal; schamlos; schlechter; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schmählich; schofel; schuftig; schäbig; schändlich; trivial; ungeschlacht; unter Ausschluß von; verrucht; weniger; wenigste; winzig

Synoniemen voor "minus":

  • abzgl.; abzüglich; weniger
  • negativ

Wiktionary: minus

minus
adverb
  1. weniger
  2. Mathematik: kleiner als Null

Cross Translation:
FromToVia
minus menos minus — mathematics: less
minus menos min — minus, verminderd met (-)
minus menos moins — Soustraction