Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. überfaller:


Duits

Uitgebreide vertaling voor überfaller (Duits) in het Frans

überfaller:

überfaller [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der überfaller (Angreifer)
    l'attaquant; le brigand; l'agresseur; le voleur; le bandit; le pillard
    • attaquant [le ~] zelfstandig naamwoord
    • brigand [le ~] zelfstandig naamwoord
    • agresseur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • voleur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bandit [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pillard [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor überfaller:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agresseur Angreifer; überfaller Angreifer; Angriffsspieler; Stürmer
attaquant Angreifer; überfaller Angreifer; Angriffsspieler; Stürmer
bandit Angreifer; überfaller Angreifer; Bandit; Bösewicht; Flegel; Frevler; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Halunke; Kriminelle; Lausbube; Lump; Nichtsnutz; Possenreißer; Racker; Schalk; Schelm; Scheusal; Schlingel; Schuft; Schurke; Spitzbube; Straßenräuber; Strolch; Taugenichts; Unhold; Verbrecher; Wegelagerer; Übeltäter
brigand Angreifer; überfaller Angreifer; Bandit; Bösewicht; Dieb; Einbrecher; Ekel; Ferkel; Flegel; Frevler; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Halunke; Hundsfott; Hundsfötter; Iltis; Kriminelle; Lausbube; Lump; Lumpenkerl; Nichtsnutz; Racker; Schalk; Schelm; Scheusal; Schlingel; Schmierfink; Schmutzfink; Schuft; Schurke; Schweinigel; Spitzbube; Stinker; Straßenräuber; Strick; Strolch; Taugenichts; Unhold; Verbrecher; Wegelagerer; Widerling; geriebeneKerl; Übeltäter
pillard Angreifer; überfaller
voleur Angreifer; überfaller Angreifer; Dieb; Einbrecher; Eindringling; Einschleicher; Fassadenkletterer; Straßenräuber; Wegelagerer