Altersschwäche in het Frans vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Altersschwäche:
- gâtisme; sénilité; démence sénile; seconde enfance; maladie de vieillesse; infirmité de vieillesse
Wiktionary:
- Altersschwäche → vieillesse, décrépitude
- Altersschwäche → sénilité, débilité sénile

Duits

Uitgebreide vertaling voor Altersschwäche (Duits) in het Frans

die Altersschwäche (Kindheit; Naivität)
le gâtisme; la sénilité; la démence sénile; la seconde enfance
- gâtisme [le ~] zelfstandig naamwoord
- sénilité [la ~] zelfstandig naamwoord
- démence sénile [la ~] zelfstandig naamwoord
- seconde enfance [la ~] zelfstandig naamwoord
die Altersschwäche
la maladie de vieillesse; l'infirmité de vieillesse
- maladie de vieillesse [la ~] zelfstandig naamwoord
- infirmité de vieillesse [la ~] zelfstandig naamwoord
die Altersschwäche
l'infirmité de vieillesse
- infirmité de vieillesse [la ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
démence sénile	Altersschwäche; Kindheit; Naivität
gâtisme	Altersschwäche; Kindheit; Naivität
infirmité de vieillesse	Altersschwäche
maladie de vieillesse	Altersschwäche
seconde enfance	Altersschwäche; Kindheit; Naivität
sénilité	Altersschwäche; Kindheit; Naivität	Senilität

Altersschwäche

noun

körperlicher und/oder geistiger Mangel, der sich mit zunehmendem Alter einstellt
- Altersschwäche → vieillesse; décrépitude

Cross Translation:

From	To	Via
• Altersschwäche	→ sénilité; débilité sénile	↔ dotage — senility