Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Donnern (Duits) in het Frans

Donnern:

Donnern [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Donnern (Donner)
    la tonnerre
  2. Donnern (Gewitter; Donnerwetter)
    l'orage; l'orages; la pluie d'orage
  3. Donnern (Gewitter)
    l'orage; l'orages
    • orage [le ~] zelfstandig naamwoord
    • orages [le ~] zelfstandig naamwoord
  4. Donnern (Donner; Gepolter)
    le tonnerre; le roulement; le grondement

Vertaal Matrix voor Donnern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grondement Donner; Donnern; Gepolter Anschnauz; Anschnauzer; Ausbruch; Ausladung; Bums; Dröhnen; Explosion; Fall; Gebrüll; Gedröhn; Gedröhne; Geheul; Geheule; Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Gepolter; Geschimpfe; Geschnarch; Getobe; Getöse; Grollen; Grummen; Klagen; Knall; Knurren; Krach; Lamentieren; Plumps; Pöbel; Schimpferei; Schläge; Schmatzen; Schuß; Stöhnen; Vulkanausbruch; Windgetöse; Windheulen; plötzlliche Enladung
orage Donnern; Donnerwetter; Gewitter Notwehr; Unwetter
orages Donnern; Donnerwetter; Gewitter
pluie d'orage Donnern; Donnerwetter; Gewitter Gewitterböhe; Gewitterschauer
roulement Donner; Donnern; Gepolter Gebrüll; Geheule; Gepolter; Getobe; Getöse; Trommelwirbel; Windgetöse; Windheulen; mechanische Lager
tonnerre Donner; Donnern; Gepolter Gebrüll; Geheule; Gepolter; Getobe; Getöse; Windgetöse; Windheulen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tonnerre verdammt; verflixt; verflucht