Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Hals:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hals (Duits) in het Frans

Hals:

Hals [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Hals (Schlund; Kehle; Rachen; Gurgel)
    la gorge; le gosier
    • gorge [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gosier [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Hals (Nacken; Genick)
    le cou; la nuque
    • cou [le ~] zelfstandig naamwoord
    • nuque [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Hals:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cou Genick; Hals; Nacken
gorge Gurgel; Hals; Kehle; Rachen; Schlund Brust; Enge; Engpaß; Engpässe; Falz; Furche; Schlitz; Schmalheit; Titte; Zitze
gosier Gurgel; Hals; Kehle; Rachen; Schlund
nuque Genick; Hals; Nacken

Synoniemen voor "Hals":


Wiktionary: Hals

Hals
  1. gegenüber anderen Bestandteilen oder Bereichen eines Objekts dünnerer Teil
  2. Anatomie: Körperteil, Verbindung von Kopf und Rumpf
Hals
noun
  1. anatomie|fr partie du corps qui joindre la tête aux épaules.
  2. anatomie|nocat=1 Partie antérieure du cou.

Cross Translation:
FromToVia
Hals nuque; cou neck — the part of body connecting the head and the trunk found in humans and some animals
Hals goulot throat — narrow opening in a vessel

Verwante vertalingen van Hals