Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Klingel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Klingel (Duits) in het Frans

Klingel:

Klingel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Klingel (Schelle; Glocke)
    la clochette; la sonnerie; la cloche; la sonnette
  2. der Klingel
    le bouton de sonnette

Vertaal Matrix voor Klingel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouton de sonnette Klingel
cloche Glocke; Klingel; Schelle Armbanduhr; Bummelant; Bummler; Drückeberger; Drückebergerin; Dummchen; Dummköpchen; Faulenzer; Faulpelz; Flasche; Gehwerk; Glasglocke; Glocke; Hohlköpfchen; Horizont; Irre; Kimm; Kirchenglocke; Käseglocke; Müßiggänger; Nichtsnutz; Schwachköpfchen; Schwachsinnige; Sclappschwanz; Strohköpfchen; Tagedieb; Taugenichts; Turmglocke; Uhr; Uhrwerk; gescheiterte Existenz
clochette Glocke; Klingel; Schelle Armbanduhr; Glöckchen; Horizont; Kimm; Uhr; kleine Uhr; tickendes Uhrwerk
sonnerie Glocke; Klingel; Schelle Anrufen; Armbanduhr; Geklingel; Glockengeläut; Glockenschlag; Glockenspiel; Horizont; Kimm; Klingeln; Klingelton; Läuten der Glocken; Rufton; Trompetensignal; Uhr; Wecker; anrufen; klingeln
sonnette Glocke; Klingel; Schelle Armbanduhr; Dampframme; Glockenspieler; Glöckner; Handglocke; Horizont; Kimm; Rammblock; Ramme; Türglocke; Türklingel; Uhr

Synoniemen voor "Klingel":


Wiktionary: Klingel

Klingel
noun
  1. clochette dont on se servir pour appeler ou pour avertir.

Cross Translation:
FromToVia
Klingel sonnette doorbell — device on or adjacent to an outer door for announcing one's presence

Verwante vertalingen van Klingel