Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Mandat (Duits) in het Frans

Mandat:

Mandat [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Mandat (Ermächtigung; Prokura; Vollmacht; )
    le mandat; la procuration; l'ordonnance de paiement; l'autorisation; l'habilitation; la délégation; le pouvoir; le pleins pouvoirs
  2. Mandat (Vollmacht; Auftrag)
    le mandat
    • mandat [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Mandat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
autorisation Autorisation; Bevollmächtigung; Ermächtigung; Mandat; Prokura; Vollmacht; Zahlungsanweisung Autorisation; Autorisierung; Berechtigung; Bevollmächtigung; Bevollmächtigungsformular; Bewilligung; Einwilligung; Erlaubnis; Ermächtigung; Ermächtigungsformular; Freibrief; Genehmigung; Gutheißung; Lizenz; Permission; Schankkonzession; Vollmacht; Zulassung; Zustimmung
délégation Autorisation; Bevollmächtigung; Ermächtigung; Mandat; Prokura; Vollmacht; Zahlungsanweisung Abordnen; Abordnung; Delegation; Delegierung; Deputation; Gesandtschaft
habilitation Autorisation; Bevollmächtigung; Ermächtigung; Mandat; Prokura; Vollmacht; Zahlungsanweisung
mandat Auftrag; Autorisation; Bevollmächtigung; Ermächtigung; Mandat; Prokura; Vollmacht; Zahlungsanweisung Auftrag; Autorisation; Befehl; Bevollmächtigung; Bevollmächtigungsformular; Dienstbefehle; Ermächtigungsformular; Gebot; Heeresbefehl; Postanweisung; Vollmacht; Vollmachten; militärischer Befehl
ordonnance de paiement Autorisation; Bevollmächtigung; Ermächtigung; Mandat; Prokura; Vollmacht; Zahlungsanweisung
pleins pouvoirs Autorisation; Bevollmächtigung; Ermächtigung; Mandat; Prokura; Vollmacht; Zahlungsanweisung
pouvoir Autorisation; Bevollmächtigung; Ermächtigung; Mandat; Prokura; Vollmacht; Zahlungsanweisung Ansehen; Arbeitskraft; Autorität; Befehlshaber; Befugnis; Befugt sein; Herrschaft; Kapazität; Kraft; Macht; Obrigkeit; Stärke; Verfügungsrecht; Zuständigkeit
procuration Autorisation; Bevollmächtigung; Ermächtigung; Mandat; Prokura; Vollmacht; Zahlungsanweisung Autorisation; Befriedigung; Bevollmächtigung; Ermächtigung; Versorgung; Vollmacht
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pouvoir dürfen; etwas dürfen; etwas gestattet bekommen; im Stande sein; können; mögen; sollen

Synoniemen voor "Mandat":


Wiktionary: Mandat

Mandat
noun
  1. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
Mandat mandat mandate — official command
Mandat siège zetel — lidmaatschap van een raad of vergadering, meestal met een beperkt aantal leden

Computer vertaling door derden: