Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Matrix:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Matrix (Duits) in het Frans

Matrix:

Matrix [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Matrix (Giessform)
    la matrice; le moule; la forme
    • matrice [la ~] zelfstandig naamwoord
    • moule [le ~] zelfstandig naamwoord
    • forme [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Matrix

Matrix

  1. Matrix

Vertaal Matrix voor Matrix:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
forme Giessform; Matrix Abdruck; Abguß; Aufguß; Aussehen; Bedingung; Bekenntnis; Beschaffenheit; Bildung; Druckform; Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsform; Figur; Firmung; Form; Gebilde; Geist; Gestalt; Gestaltung; Gießform; Gips; Guß; Gußform; Haltung; Hirngespinst; Kondition; Konfession; Leisten; Schaft; Schatten; Schemen; Schuhleisten; Shape; Statur; Verfassung; in Form sein; Äußere
matrice Giessform; Matrix Druckform; Gießform; Gußform
moule Giessform; Matrix Abdruck; Abguß; Aufguß; Bedingung; Beschaffenheit; Bildung; Form; Gestalt; Gestaltung; Gießform; Gips; Guß; Gußform; Kondition; Schablone; Verfassung
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Matrice Matrix
matrice Matrix

Synoniemen voor "Matrix":


Wiktionary: Matrix

Matrix
noun
  1. Biologie: eine Grundsubstanz von Zellorganellen
  2. Geologie: die Grundmasse in magnetischem Gestein
  3. Mathematik, Plural 1: eine zweidimensionale Anordnung von Zahlenwerten
  4. Informatik: ein n-dimensionales Feld
Matrix
noun
  1. Lieu de la gestation.
  2. Objet mathématique.

Cross Translation:
FromToVia
Matrix matrice matrix — In mathematics
Matrix matrice matrix — een rechthoekig blok getallen waaraan bepaalde rekenregels toegekend worden