Duits

Uitgebreide vertaling voor Scheuern (Duits) in het Frans

Scheuern:

Scheuern [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Scheuern (Reinigungsarbeit)
    le nettoyage; le ménage; le frottement
  2. Scheuern
    le lavage; le frottement; le lavage par frottement
  3. Scheuern (Bohnern; Schrubben)
    le nettoyage; le lavage le plancher

Vertaal Matrix voor Scheuern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frottement Reinigungsarbeit; Scheuern Anspannung; Friktion; Reibung; Spannung
lavage Scheuern Geschirr; Reinigen; Sauber machen; Spülung; Waschen
lavage le plancher Bohnern; Scheuern; Schrubben
lavage par frottement Scheuern
ménage Reinigungsarbeit; Scheuern Dynastie; Familie; Haushalten; Haushaltung; Privathaushalt; Putzen; Reinigen; Saubermachen; Sippe; Sippschaft; Verwandtschaft
nettoyage Bohnern; Reinigungsarbeit; Scheuern; Schrubben Bereinigung; Putzen; Reinigen; Reinigung; Sauber machen; Saubermachen; Säuberung; Waschen

Synoniemen voor "Scheuern":


Verwante vertalingen van Scheuern