Duits

Uitgebreide vertaling voor Stein (Duits) in het Frans

Stein:

Stein [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stein (Fels; Schliff; Felsen)
    le cailloux; la pierre; la pierrerie; le roc; le rocher; le caillou; la roche
    • cailloux [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pierre [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pierrerie [la ~] zelfstandig naamwoord
    • roc [le ~] zelfstandig naamwoord
    • rocher [le ~] zelfstandig naamwoord
    • caillou [le ~] zelfstandig naamwoord
    • roche [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Stein (Steinchen; Zündstein; Felsen; )
    le caillou; le silex
    • caillou [le ~] zelfstandig naamwoord
    • silex [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Stein (Kiesel)
    le bijou; le caillou roulé; le galet roulé
  4. der Stein (Fruchtkern; Nuß; Kern)
    le pépin; le noyau; la graine
    • pépin [le ~] zelfstandig naamwoord
    • noyau [le ~] zelfstandig naamwoord
    • graine [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Stein (Pflasterstein)
    le caillou; le galet
    • caillou [le ~] zelfstandig naamwoord
    • galet [le ~] zelfstandig naamwoord
  6. der Stein (Felsblock; Felsen; Fels; Gestein)
    le rocher; la roche; le roc; le bloc de rocher
    • rocher [le ~] zelfstandig naamwoord
    • roche [la ~] zelfstandig naamwoord
    • roc [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bloc de rocher [le ~] zelfstandig naamwoord
  7. der Stein
    la pierre
    • pierre [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Stein:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijou Kiesel; Stein Edelstein; Edelsteine; Gehänge; Geschmeide; Juwel; Kleinod; Nippes; Nippsache; Schmuck; Schmuckstein; Schmuckstück; Zierat
bloc de rocher Fels; Felsblock; Felsen; Gestein; Stein
caillou Fels; Felsen; Gehänge; Kleinod; Nippes; Nippsache; Pflasterstein; Schliff; Stein; Steinbock; Steinchen; Steinplatte; Zündstein; kleineStein Einzelne Stein
caillou roulé Kiesel; Stein
cailloux Fels; Felsen; Schliff; Stein Steinchen
galet Pflasterstein; Stein
galet roulé Kiesel; Stein
graine Fruchtkern; Kern; Nuß; Stein Keim; Samen; Samenkorn
noyau Fruchtkern; Kern; Nuß; Stein Innerste; Kern; Kernel; Mittelpunkt; Schwerpunkt; Zentrum
pierre Fels; Felsen; Schliff; Stein Backstein; Felsen; Gestein
pierrerie Fels; Felsen; Schliff; Stein
pépin Fruchtkern; Kern; Nuß; Stein
roc Fels; Felsblock; Felsen; Gestein; Schliff; Stein
roche Fels; Felsblock; Felsen; Gestein; Schliff; Stein Felsen; Gestein
rocher Fels; Felsblock; Felsen; Gestein; Schliff; Stein
silex Felsen; Gehänge; Kleinod; Nippes; Nippsache; Stein; Steinbock; Steinchen; Steinplatte; Zündstein; kleineStein Feuerstein

Synoniemen voor "Stein":


Wiktionary: Stein

Stein
noun
  1. einfach geformte Spielfigur für Brettspiel
  2. der große, harte Kern der Steinfrucht
  3. Medizin: Klumpen harten Materials in Gallenblase oder Niere
  4. Körper aus mineralischem Material
  5. Bauelement für Gebäude u. ä., Baustein
  6. kurz für Edelstein oder Schmuckstein
  7. Denkmal, Grabstein, Leichenstein, Rechtsstein
  8. unzählbar: mineralisches Material
Stein
noun
  1. caillou
  2. roche qu’on emploie dans la construction des édifices, soit qu’on l’ait détacher des montagnes ou des rochers, soit qu’on l’ait extraire d’une carrière.
  3. Pièce de certains autres jeux, tels que les dames

Cross Translation:
FromToVia
Stein pion man — piece in board games
Stein noyau; pépin pit — seed or stone inside a fruit
Stein noyau pit — the stone of a drupaceous fruit
Stein pierre; roche; piedra stone — substance
Stein pierre; caillou; roc; roche stone — small piece of stone
Stein calcul stone — medical: hard, stone-like deposit
Stein pierre steen — een harde stof, vaak op kiezel gebaseerd maar omvattende vele soorten

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Stein