Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Täter:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Täter (Duits) in het Frans

Täter:

Täter [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Täter
    le coupable; l'auteur
    • coupable [le ~] zelfstandig naamwoord
    • auteur [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Täter (Macher)
    l'auteur; le malfaiteur; la la personne qui a fait quelque chose

Vertaal Matrix voor Täter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auteur Macher; Täter Autor; Autorin; Bearbeiter; Briefeschreiber; Dichter; Dichterin; Entwerfer; Erbauer; Erreger; Ersteller; Erzeuger; Gestalter; Gott; Hersteller; Komponist; Poet; Schreiber; Schriftsteller; Schriftstellerin; Schöpfer; Urheber; Verfasser
coupable Täter
la personne qui a fait quelque chose Macher; Täter
malfaiteur Macher; Täter Bandit; Bankräuber; Bösewicht; Frevler; Kriminelle; Lump; Unhold; Verbrecher; Übeltäter
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coupable schuldig; sündhaft; sündig; unangebracht; unanständig; unerhört; ungehörig; ungehört; ungeziemend; ungezogen; unverschämt

Synoniemen voor "Täter":


Wiktionary: Täter

Täter
noun
  1. Personne qui a commis quelque faute, quelque crime

Cross Translation:
FromToVia
Täter coupable culprit — culprit
Täter contrevenant offender — a person who commits an offense against the law
Täter coupable perpetrator — one who perpetrates

Computer vertaling door derden: