Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Tür:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Tür (Duits) in het Frans

Tür:

Tür [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Tür (Durchgang)
    la porte; l'entrée; l'accès
    • porte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • entrée [la ~] zelfstandig naamwoord
    • accès [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Tür (Eingang; Zugang)
    l'accès; l'entrée; l'admission; la porte
    • accès [le ~] zelfstandig naamwoord
    • entrée [la ~] zelfstandig naamwoord
    • admission [la ~] zelfstandig naamwoord
    • porte [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Tür:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accès Durchgang; Eingang; Tür; Zugang Auffahrt; Außentür; Einfahrt; Gehirnblutung; Haustür; Herzinfarkte; Herzstillstände; Rampe; Schlaganfälle; Treffer; Vordertür; Zufahrtsstraße; Zugang; Zugriff; Zugänge; apolectischen Infarct
admission Eingang; Tür; Zugang Aufstellung; Bewilligung; Eintrittpreis; Eintrittsgeld; Eintrittspreis; Einverleibung; Erlaubnis; Genehmigung; Permission; Plazierung; Zugang; Zulassung; Zutritt; Zuweisung
entrée Durchgang; Eingang; Tür; Zugang Anfang; Ankunft; Antreten; Antritt; Auffahrt; Drempel; Eindringen; Einfahrt; Einfuhr; Eingangshalle; Einkommen; Einnahme; Einsteigen; Eintrag; Eintragen; Eintreffen; Eintreten; Eintritt; Einzug; Einzüge; Empfangsraum; Empfangsräume; Empfangszimmer; Foyer; Galerie; Halle; Haustürnische; Hineingehen; Import; Kommen; Portal; Rampe; Rittersaal; Salon; Schwelle; Vorgericht; Zufahrtsstraße; Zwischenzimmer
porte Durchgang; Eingang; Tür; Zugang Gate; Stadttor; Tor

Synoniemen voor "Tür":


Wiktionary: Tür

Tür
noun
  1. Architektur: ein trennendes oder verbindendes Element zwischen Räumen oder Bereichen
  2. Tür[1] als Eingang
Tür
noun
  1. (vieilli) littéraire|fr porte extérieure d'une maison.
  2. ouverture qui permet le passage dans un mur de maison

Cross Translation:
FromToVia
Tür huis; porte door — portal of entry into a building, room or vehicle

Verwante vertalingen van Tür