Duits

Uitgebreide vertaling voor Vorschuß (Duits) in het Frans

Vorschuß:

Vorschuß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Vorschuß (Darlehen)
    l'acompte; l'avance
    • acompte [le ~] zelfstandig naamwoord
    • avance [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Vorschuß (Kreditverleihung; Anleihe; Darlehen; Kredit)
    le crédit; l'accord de crédit; le crédit à découvert; l'octroi d'un crédit

Vertaal Matrix voor Vorschuß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accord de crédit Anleihe; Darlehen; Kredit; Kreditverleihung; Vorschuß
acompte Darlehen; Vorschuß Anzahlen; Vorauszahlung
avance Darlehen; Vorschuß Anmarsch; Anzug; Aufmarsch; Beihilfe; Beistand; Führung; Marsch; Spitze; Subvention; Unterstützung; Vormarsch; Vorsprung; Zuschuß; Zuwendung
crédit Anleihe; Darlehen; Kredit; Kreditverleihung; Vorschuß Besitz; Besitztum; Darlehen; Eigentum; Ersparnis; Guthaben; Habe; Kompliment; Kredit; Lob; Passiva
crédit à découvert Anleihe; Darlehen; Kredit; Kreditverleihung; Vorschuß
octroi d'un crédit Anleihe; Darlehen; Kredit; Kreditverleihung; Vorschuß