Duits

Uitgebreide vertaling voor Züchter (Duits) in het Frans

Züchter:

Züchter [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Züchter (Gartenbauer; Erzeuger; Anbauer; Produzent)
    l'horticulteur; l'éleveur; le pépiniériste; le cultivateur; le producteur
  2. der Züchter
    l'éleveur

Vertaal Matrix voor Züchter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cultivateur Anbauer; Erzeuger; Gartenbauer; Produzent; Züchter Agrarier; Bauer; Erzeuger; Gartenbauer; Hersteller; Landwirt; Produzent
horticulteur Anbauer; Erzeuger; Gartenbauer; Produzent; Züchter Gartenbauberater; Gartenbauer; Gartenbauingenieur; Landschaftspfleger
producteur Anbauer; Erzeuger; Gartenbauer; Produzent; Züchter Darsteller; Erzeuger; Fabrikant; Fabrikbesitzer; Hersteller; Hervorbringer; Produzent
pépiniériste Anbauer; Erzeuger; Gartenbauer; Produzent; Züchter Baumzüchter
éleveur Anbauer; Erzeuger; Gartenbauer; Produzent; Züchter Erzeuger; Hersteller; Produzent; Viehzüchter

Wiktionary: Züchter


Cross Translation:
FromToVia
Züchter fermier; agriculteur; cultivatrice; cultivateur; fermière; agricultrice farmer — person who works the land or who keeps livestock

Computer vertaling door derden: