Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zerrüttung (Duits) in het Frans

Zerrüttung:

Zerrüttung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Zerrüttung (Erschütterung)
    le désarroi; la confusion
  2. die Zerrüttung (Verrenkung; Zersetzung; Verrenken)
    la luxation; le déboîtement; la dislocation; la désarticulation

Vertaal Matrix voor Zerrüttung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
confusion Erschütterung; Zerrüttung Auflauf; Auflehnung; Aufruhr; Aufstand; Bestürzung; Chaos; Durcheinander; Empörung; Entsetzung; Erhebung; Gewirr; Irrgarten; Krawall; Labyrinth; Rebellion; Scham; Schamgefühl; Schlägerei; Schüchternheit; Tumult; Unordnung; Verwechselung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Volksaufstand; Volkserhebung; Widerstand; Wirbel; Wirrwarr; verdutztheit
dislocation Verrenken; Verrenkung; Zerrüttung; Zersetzung Verrenkung; Verstauchung; Zerrung
déboîtement Verrenken; Verrenkung; Zerrüttung; Zersetzung Verrenkung; Verstauchung; Zerrung
désarroi Erschütterung; Zerrüttung
désarticulation Verrenken; Verrenkung; Zerrüttung; Zersetzung Verrenkung; Verstauchung; Zerrung
luxation Verrenken; Verrenkung; Zerrüttung; Zersetzung Verrenkung; Verstauchung; Zerrung

Synoniemen voor "Zerrüttung":