Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. bezeugt:
  2. bezeugen:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor bezeugt (Duits) in het Frans

bezeugt:

bezeugt bijvoeglijk naamwoord

  1. bezeugt (geschworen)
    juré
    • juré bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor bezeugt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
juré Geschworene; Geschworener; Vereidigter
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
juré bezeugt; geschworen geschworen

bezeugen:

bezeugen werkwoord (bezeuge, bezeugst, bezeugt, bezeugte, bezeugtet, bezeugt)

  1. bezeugen
    témoigner; attester; certifier; déclarer; porter témoignage
    • témoigner werkwoord (témoigne, témoignes, témoignons, témoignez, )
    • attester werkwoord (atteste, attestes, attestons, attestez, )
    • certifier werkwoord (certifie, certifies, certifions, certifiez, )
    • déclarer werkwoord (déclare, déclares, déclarons, déclarez, )
    • porter témoignage werkwoord
  2. bezeugen (bezeigen; erweisen)
    déclarer; témoigner; attester
    • déclarer werkwoord (déclare, déclares, déclarons, déclarez, )
    • témoigner werkwoord (témoigne, témoignes, témoignons, témoignez, )
    • attester werkwoord (atteste, attestes, attestons, attestez, )

Conjugations for bezeugen:

Präsens
  1. bezeuge
  2. bezeugst
  3. bezeugt
  4. bezeugen
  5. bezeugt
  6. bezeugen
Imperfekt
  1. bezeugte
  2. bezeugtest
  3. bezeugte
  4. bezeugten
  5. bezeugtet
  6. bezeugten
Perfekt
  1. habe bezeugt
  2. hast bezeugt
  3. hat bezeugt
  4. haben bezeugt
  5. habt bezeugt
  6. haben bezeugt
1. Konjunktiv [1]
  1. bezeuge
  2. bezeugest
  3. bezeuge
  4. bezeugen
  5. bezeuget
  6. bezeugen
2. Konjunktiv
  1. bezeugte
  2. bezeugtest
  3. bezeugte
  4. bezeugten
  5. bezeugtet
  6. bezeugten
Futur 1
  1. werde bezeugen
  2. wirst bezeugen
  3. wird bezeugen
  4. werden bezeugen
  5. werdet bezeugen
  6. werden bezeugen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde bezeugen
  2. würdest bezeugen
  3. würde bezeugen
  4. würden bezeugen
  5. würdet bezeugen
  6. würden bezeugen
Diverses
  1. bezeug!
  2. bezeugt!
  3. bezeugen Sie!
  4. bezeugt
  5. bezeugend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor bezeugen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attester bezeigen; bezeugen; erweisen aufzeigen; behaupten; belegen; beweisen; erweisen; nachweisen; prätendieren; vorweisen; vorzeigen
certifier bezeugen behaupten; garantieren; gewährleisten; prätendieren; sicherstellen; zusichern
déclarer bezeigen; bezeugen; erweisen Bagage einklarieren; angeben; anmelden; anmerken; anzeigen; aufschreiben; behaupten; berichten; deklarieren; einklarieren; erläutern; immatrikulieren; melden; meldungmachen; mitteilen; notieren; prätendieren; sagen; wiedergeben
porter témoignage bezeugen behaupten; prätendieren
témoigner bezeigen; bezeugen; erweisen behaupten; prätendieren

Synoniemen voor "bezeugen":