Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. erpicht:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor erpicht (Duits) in het Frans

erpicht:

erpicht bijvoeglijk naamwoord

  1. erpicht (gierig; eifrig; lüstern; )
    désireux; avide; avidement
  2. erpicht (versessen; begierig)
    avide; désireux; affamé

Vertaal Matrix voor erpicht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affamé Hungerleider; Hungernde
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affamé begierig; erpicht; versessen hungrig
avide begehrlich; begierig; eifrig; erpicht; gierig; hungrig; lüstern; verlangend; versessen; zugespitzt begierig; gierig; habgierig; habsüchtig; lüstern; raubgierig; raublustig; schmachtend; sehnsuchtsvoll; sehnsüchtig; verlangend; versessen
avidement begehrlich; begierig; eifrig; erpicht; gierig; hungrig; lüstern; verlangend; zugespitzt begierig; gierig; lüstern; verlangend
désireux begehrlich; begierig; eifrig; erpicht; gierig; hungrig; lüstern; verlangend; versessen; zugespitzt begierig; gierig; lüstern; schmachtend; sehnsuchtsvoll; sehnsüchtig; verlangend; versessen

Synoniemen voor "erpicht":


Wiktionary: erpicht

erpicht
adjective
  1. meist prädikativ: von etwas angezogen werdend, etwas zum Ziel habend, etwas besitzen wollend