Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor gerändelt (Duits) in het Frans

gerändelt:

gerändelt bijvoeglijk naamwoord

  1. gerändelt (ausgezackt; zackig)
    dentelé; denté
  2. gerändelt (zackig; ausgezackt)
    cannelé; dentelé; crénelé
  3. gerändelt (gezähnt; kantig; gezahnt)
    dentelé; cannelé; en dents de scie; crénelé; tranchant; ébréché; denté; engrelé
  4. gerändelt (gezahnt; gezähnt)
    dentelé; crénelé

Vertaal Matrix voor gerändelt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tranchant Anschnittfläche; Geriebenheit; Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Gewiegtheit; Schlagfertigkeit; Schneidigkeit; Schnitt; Schärfe; Spitzigkeit; Verschlagenheit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cannelé ausgezackt; gerändelt; gezahnt; gezähnt; kantig; zackig
crénelé ausgezackt; gerändelt; gezahnt; gezähnt; kantig; zackig
dentelé ausgezackt; gerändelt; gezahnt; gezähnt; kantig; zackig gezahnt; kantig; sägeförmig
denté ausgezackt; gerändelt; gezahnt; gezähnt; kantig; zackig gezahnt; kantig
en dents de scie gerändelt; gezahnt; gezähnt; kantig sägeförmig
engrelé gerändelt; gezahnt; gezähnt; kantig
tranchant gerändelt; gezahnt; gezähnt; kantig aufgeweckt; ausgekocht; ausgeschlafen; behende; beißend; bissig; clever; dreist; durchtrieben; eckig; flink; flott; gerissen; gescheit; geschickt; gewandt; gewichst; geübt; glatt; helle; kantig; klug; messerscharf; pfiffig; scharf; scharfschneidig; scharfsinnig; schlagfertig; schlau; schneidend; schneidig; spitzfindig; spitzig; verschmitzt; zugespitzt
ébréché gerändelt; gezahnt; gezähnt; kantig

Computer vertaling door derden: