Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. herumdoktern:


Duits

Uitgebreide vertaling voor herumdoktern (Duits) in het Frans

herumdoktern:

herumdoktern werkwoord

  1. herumdoktern (herumfingern; fummeln)
    tripoter
    • tripoter werkwoord (tripote, tripotes, tripotons, tripotez, )
  2. herumdoktern (herumpfuschen; basteln; pfuschen; )
    bricoler; tripoter
    • bricoler werkwoord (bricole, bricoles, bricolons, bricolez, )
    • tripoter werkwoord (tripote, tripotes, tripotons, tripotez, )

Vertaal Matrix voor herumdoktern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bricoler Anfallende Arbeiten erledigen; schwarzarbeiten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bricoler baggern; basteln; einenWirbelschlagen; fummeln; herumbasteln; herumdoktern; herumfingern; herumkramen; herumpfuschen; pfuschen; rasseln; rauhabhobeln; stümpern; trommeln; vor sich hin machen; wirbeln ausbessern; basteln; beheben; beseitigen; bummeln; doktern; handarbeiten; herumbasteln; herumlungern; herumpfuschen; herumsitzen; herumstehen; kleinere Arbeiten erledigen; schwarzarbeiten; sich herumtreiben; trödeln
tripoter baggern; basteln; einenWirbelschlagen; fummeln; herumbasteln; herumdoktern; herumfingern; herumkramen; herumpfuschen; pfuschen; rasseln; rauhabhobeln; stümpern; trommeln; vor sich hin machen; wirbeln angrapschen; fummeln; herauspicken; herumfingern; herumpfuschen; klauben; pflücken; pfuschen; picken; scharren; stümpern; tatschen

Synoniemen voor "herumdoktern":