Overzicht
Duits naar Frans: Meer gegevens...
-
unverschämt:
- grossier; impoli; à la paysanne; mal élévée; grossièrement; impolie; mal élevé; à toute évidence; grossière; prétentieux; effronté; insolent; rustre; champêtre; présomptueux; insolemment; sans gêne; prétentieusement; impertinemment; sans façons; effrontément; rustaud; sans vergogne; rural; rustique; impertinent; campagnard; villageois; impudent; impudemment; en rustre; de façon rustique; sans se gêner; offensant; injurieux; infâme; vexant; déshonorant; outrageant; inconvenant; déplacé; inconvenable; inouï; coupable; indécent; incorrect; indécemment; de façon inconvenable; malséant; inconvenablement; irrespectueux; scandaleux; exécrable; honteusement; scandaleusement; indiscret; maladroit; sans angoisse; franchement; audacieux; aisé; franc; assuré; aisément; décidé; audacieusement; sans crainte; avec assurance; avec aisance
-
Wiktionary:
- unverschämt → impertinent, insolent, exorbitant, hardi
- unverschämt → impoli, malpoli, insolent
Duits
Uitgebreide vertaling voor unverschämt (Duits) in het Frans
unverschämt:
-
unverschämt (ungeschliffen; unhöflich; frech; flegelhaft; taktlos; unpassend; ungezogen; unanständig; unartig)
grossier; impoli; à la paysanne; mal élévée; grossièrement; impolie; mal élevé; à toute évidence; grossière-
grossier bijvoeglijk naamwoord
-
impoli bijvoeglijk naamwoord
-
à la paysanne bijvoeglijk naamwoord
-
mal élévée bijvoeglijk naamwoord
-
grossièrement bijvoeglijk naamwoord
-
impolie bijvoeglijk naamwoord
-
mal élevé bijvoeglijk naamwoord
-
à toute évidence bijvoeglijk naamwoord
-
grossière bijvoeglijk naamwoord
-
-
unverschämt (doof; überheblich; derb; ungeschickt; ungehobelt; ungeschlacht; dreist; schwerfällig; zynisch; ungeschliffen; täppisch; frech; grob; plump; klobig; anmaßend; arrogant; ungeniert; bäuerisch; flegelhaft; unbescheiden; dörflich; tölpelhaft; grobschlächtig; zutäppisch)
prétentieux; effronté; insolent; rustre; champêtre; présomptueux; insolemment; sans gêne; prétentieusement; impertinemment; sans façons; effrontément; rustaud; sans vergogne; à la paysanne; rural; grossier; rustique; impertinent; campagnard; villageois; grossièrement; impudent; impudemment; en rustre; de façon rustique; sans se gêner-
prétentieux bijvoeglijk naamwoord
-
effronté bijvoeglijk naamwoord
-
insolent bijvoeglijk naamwoord
-
rustre bijvoeglijk naamwoord
-
champêtre bijvoeglijk naamwoord
-
présomptueux bijvoeglijk naamwoord
-
insolemment bijvoeglijk naamwoord
-
sans gêne bijvoeglijk naamwoord
-
prétentieusement bijvoeglijk naamwoord
-
impertinemment bijvoeglijk naamwoord
-
sans façons bijvoeglijk naamwoord
-
effrontément bijvoeglijk naamwoord
-
rustaud bijvoeglijk naamwoord
-
sans vergogne bijvoeglijk naamwoord
-
à la paysanne bijvoeglijk naamwoord
-
rural bijvoeglijk naamwoord
-
grossier bijvoeglijk naamwoord
-
rustique bijvoeglijk naamwoord
-
impertinent bijvoeglijk naamwoord
-
campagnard bijvoeglijk naamwoord
-
villageois bijvoeglijk naamwoord
-
grossièrement bijvoeglijk naamwoord
-
impudent bijvoeglijk naamwoord
-
impudemment bijvoeglijk naamwoord
-
en rustre bijvoeglijk naamwoord
-
de façon rustique bijvoeglijk naamwoord
-
sans se gêner bijvoeglijk naamwoord
-
-
unverschämt (beleidigend)
offensant; injurieux; infâme; vexant; déshonorant; outrageant-
offensant bijvoeglijk naamwoord
-
injurieux bijvoeglijk naamwoord
-
infâme bijvoeglijk naamwoord
-
vexant bijvoeglijk naamwoord
-
déshonorant bijvoeglijk naamwoord
-
outrageant bijvoeglijk naamwoord
-
-
unverschämt (brutal; gewaltsam; ungehörig; unhöflich; ungezogen; grob; grausam; dreist; gewalttätig; unpassend; unschicklich; taktlos; schlimm; frech; unangenehm; gräßlich; unanständig; eiskalt; unartig; flegelhaft; schamlos; zudringlich; rotzfrech; ungesittet; unmanierlich)
-
unverschämt (unanständig; ungehört; unerhört; ungezogen; unangebracht; ungehörig; ungeziemend)
inconvenant; déplacé; inconvenable; grossier; inouï; coupable; indécent; incorrect; indécemment; de façon inconvenable; malséant; inconvenablement-
inconvenant bijvoeglijk naamwoord
-
déplacé bijvoeglijk naamwoord
-
inconvenable bijvoeglijk naamwoord
-
grossier bijvoeglijk naamwoord
-
inouï bijvoeglijk naamwoord
-
coupable bijvoeglijk naamwoord
-
indécent bijvoeglijk naamwoord
-
incorrect bijvoeglijk naamwoord
-
indécemment bijvoeglijk naamwoord
-
de façon inconvenable bijvoeglijk naamwoord
-
malséant bijvoeglijk naamwoord
-
inconvenablement bijvoeglijk naamwoord
-
-
unverschämt
insolent; impertinent; irrespectueux-
insolent bijvoeglijk naamwoord
-
impertinent bijvoeglijk naamwoord
-
irrespectueux bijvoeglijk naamwoord
-
-
unverschämt (unerhört; schändlich; skandalös; ungehört; gottverdammt; empörend; furchtbar; entsetzlich; gräßlich; abscheulich; schmählich; fürchterlich; scheußlich; himmelschreiend; grauenerregend)
scandaleux; exécrable; honteusement; scandaleusement-
scandaleux bijvoeglijk naamwoord
-
exécrable bijvoeglijk naamwoord
-
honteusement bijvoeglijk naamwoord
-
scandaleusement bijvoeglijk naamwoord
-
-
unverschämt (unbescheiden; indiskret; taktlos)
-
unverschämt (unmanierlich; ungehörig; unhöflich; plump; frech; dreist; unanständig; ungehobelt; unpassend; unartig; flegelhaft; schamlos; ungeschliffen; indiskret; taktlos; grobschlächtig; ungesittet; unkultiviert)
maladroit; insolent; grossier; grossière; indécemment; indécent; impertinent; impoli; effronté; inconvenant; grossièrement; impudent; insolemment; impudemment; impertinemment; mal élevé-
maladroit bijvoeglijk naamwoord
-
insolent bijvoeglijk naamwoord
-
grossier bijvoeglijk naamwoord
-
grossière bijvoeglijk naamwoord
-
indécemment bijvoeglijk naamwoord
-
indécent bijvoeglijk naamwoord
-
impertinent bijvoeglijk naamwoord
-
impoli bijvoeglijk naamwoord
-
effronté bijvoeglijk naamwoord
-
inconvenant bijvoeglijk naamwoord
-
grossièrement bijvoeglijk naamwoord
-
impudent bijvoeglijk naamwoord
-
insolemment bijvoeglijk naamwoord
-
impudemment bijvoeglijk naamwoord
-
impertinemment bijvoeglijk naamwoord
-
mal élevé bijvoeglijk naamwoord
-
-
unverschämt (freimütig; offen; dreist; keck)
sans angoisse; franchement; audacieux; aisé; franc; assuré; aisément; décidé; audacieusement; sans crainte; avec assurance; avec aisance-
sans angoisse bijvoeglijk naamwoord
-
franchement bijvoeglijk naamwoord
-
audacieux bijvoeglijk naamwoord
-
aisé bijvoeglijk naamwoord
-
franc bijvoeglijk naamwoord
-
assuré bijvoeglijk naamwoord
-
aisément bijvoeglijk naamwoord
-
décidé bijvoeglijk naamwoord
-
audacieusement bijvoeglijk naamwoord
-
sans crainte bijvoeglijk naamwoord
-
avec assurance bijvoeglijk naamwoord
-
avec aisance bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor unverschämt:
Synoniemen voor "unverschämt":
Wiktionary: unverschämt
unverschämt
Cross Translation:
adjective
unverschämt
-
im Verhalten und in den Äußerungen provozierend und/oder auch agressiv
- unverschämt → impertinent; insolent
-
verstärkend, betonend, hervorhebend: über ein übliches Maß hinausgehend, sehr groß/intensiv; übermäßig, überaus, sehr, allzu
- unverschämt → exorbitant
adjective
-
Qui ose beaucoup.
- hardi → kühn; dreist; impertinent; unverschämt; frech
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• unverschämt | → impoli; malpoli | ↔ rude — bad-mannered |
• unverschämt | → insolent | ↔ sassy — impudent |
Computer vertaling door derden: