Homo: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Homo:
- flikker; mietje; poot; nicht; homo; homoseksueel; homofiel
Wiktionary:
- Homo → holebi, homo, flikker, homoseksueel

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

homo:
- homosexuell
- Schwule; Tunte; Homo; Homosexuelle; Homophile
Wiktionary:
- homo → schwul, Homo, Schwuler, Tunte, Schwuchtel, Homosexueller, Gay, Homosexuelle

Duits

Uitgebreide vertaling voor Homo (Duits) in het Nederlands

Homo:

Homo [der ~] zelfstandig naamwoord

der Homo (Schwule; Tunte; Homosexuelle; Homophile)
de flikker; het mietje; de poot; de nicht; de homo
- flikker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- mietje [het ~] zelfstandig naamwoord
- poot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- nicht [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- homo [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Homo (Homosexuelle; Schwule; Homophile)
homoseksueel; de homo; de homofiel
- homoseksueel [znw.] zelfstandig naamwoord
- homo [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- homofiel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Homo:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
flikker	Homo; Homophile; Homosexuelle; Schwule; Tunte
homo	Homo; Homophile; Homosexuelle; Schwule; Tunte
homofiel	Homo; Homophile; Homosexuelle; Schwule
homoseksueel	Homo; Homophile; Homosexuelle; Schwule	Homosexuelle
mietje	Homo; Homophile; Homosexuelle; Schwule; Tunte
nicht	Homo; Homophile; Homosexuelle; Schwule; Tunte	Großnichte
poot	Homo; Homophile; Homosexuelle; Schwule; Tunte	Fahrgestell; Fußgestell; Gestell; Hand; Pfote; Untergestell
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
homofiel		homosexuell
homoseksueel		homosexuell
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
homo		homosexuell

Synoniemen voor "Homo":

Homoerotiker; Homophiler; Homosexueller; Schwuchtel; Schwuler; Schwuppe; Tunte; Uranier; Uranist; warmer Bruder; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ

Wiktionary: Homo

Cross Translation:

From	To	Via
• Homo	→ holebi; homo; flikker	↔ fag — homosexual
• Homo	→ homoseksueel; homo	↔ gay — homosexual person, especially male

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Homo (Nederlands) in het Duits

homo:

homo bijvoeglijk naamwoord

homo (homofiel; homoseksueel)
homosexuell
- homosexuell bijvoeglijk naamwoord

homo [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de homo (mietje; flikker; poot; nicht)
der Schwule; die Tunte; der Homo; der Homosexuelle; der Homophile
- Schwule [der ~] zelfstandig naamwoord
- Tunte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Homo [der ~] zelfstandig naamwoord
- Homosexuelle [der ~] zelfstandig naamwoord
- Homophile [der ~] zelfstandig naamwoord
de homo (homoseksueel; homofiel)
der Schwule; der Homo; der Homophile; der Homosexuelle
- Schwule [der ~] zelfstandig naamwoord
- Homo [der ~] zelfstandig naamwoord
- Homophile [der ~] zelfstandig naamwoord
- Homosexuelle [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor homo:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Homo	flikker; homo; homofiel; homoseksueel; mietje; nicht; poot
Homophile	flikker; homo; homofiel; homoseksueel; mietje; nicht; poot
Homosexuelle	flikker; homo; homofiel; homoseksueel; mietje; nicht; poot	homoseksueel
Schwule	flikker; homo; homofiel; homoseksueel; mietje; nicht; poot
Tunte	flikker; homo; mietje; nicht; poot	boerentrien
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
homosexuell	homo; homofiel; homoseksueel	homosexueel

Wiktionary: homo

homo

kSt.|: als Mann homosexuelle Neigungen besitzend
- schwul → homo
für (männliche) Homosexueller charakteristisch, zu Homosexuellen gehörend
- schwul → homo
für (insbesondere männliche) Homosexuelle gedacht, bestimmt
- schwul → homo

Cross Translation:

From	To	Via
• homo	→ Homo; Schwuler; Tunte; Schwuchtel	↔ fag — homosexual
• homo	→ Schwuler; Homosexueller; Gay; Homo	↔ gay — homosexual person, especially male
• homo	→ Homosexueller; Homosexuelle	↔ homosexual — person who is attracted solely or primarily to others of the same sex
• homo	→ schwul	↔ queer — slang: homosexual

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Homo

Uitgebreide vertaling voor Homo (Duits) in het Nederlands

Homo:

Homo [der ~] zelfstandig naamwoord

der Homo (Schwule; Tunte; Homosexuelle; Homophile)

der Homo (Homosexuelle; Schwule; Homophile)

Vertaal Matrix voor Homo:

Synoniemen voor "Homo":

Wiktionary: Homo

Uitgebreide vertaling voor Homo (Nederlands) in het Duits

homo:

homo bijvoeglijk naamwoord

homo (homofiel; homoseksueel)

homo [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de homo (mietje; flikker; poot; nicht)

de homo (homoseksueel; homofiel)

Vertaal Matrix voor homo:

Wiktionary: homo