Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: objektiv

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: objektiv

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

objektiv:
- objectief; onpartijdig; nuchter; niet beschonken
Wiktionary:
- objektiv → objectief
- objektiv → objectief, objectieve, nuchtere, nuchter
- Objektiv → objectief

Duits

Uitgebreide vertaling voor objektiv (Duits) in het Nederlands

objektiv:

objektiv bijvoeglijk naamwoord

objektiv (sachlich; kalt; geschäftlich; nüchtern; dürr; dienstlich; unbestechlich; unparteiisch)
objectief; onpartijdig
- objectief bijvoeglijk naamwoord
- onpartijdig bijvoeglijk naamwoord
objektiv (sachlich; nüchtern; geschäftlich; dienstlich)
nuchter; niet beschonken
- nuchter bijvoeglijk naamwoord
- niet beschonken bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor objektiv:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
nuchter	dienstlich; geschäftlich; nüchtern; objektiv; sachlich	lakonisch; nüchtern; sachlich
objectief	dienstlich; dürr; geschäftlich; kalt; nüchtern; objektiv; sachlich; unbestechlich; unparteiisch
onpartijdig	dienstlich; dürr; geschäftlich; kalt; nüchtern; objektiv; sachlich; unbestechlich; unparteiisch
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
niet beschonken	dienstlich; geschäftlich; nüchtern; objektiv; sachlich

Synoniemen voor "objektiv":

detachiert; sachlich; vorurteilsfrei
unbefangen; unparteiisch; unvoreingenommen; werturteilsfrei

Wiktionary: objektiv

objektiv

adjective

nicht von persönlichen Gefühlen oder Meinungen bestimmt
- objektiv → objectief

Cross Translation:

From	To	Via
• objektiv	→ objectief; objectieve; nuchtere; nuchter	↔ objective — not influenced by emotions

Objektiv:

Synoniemen voor "Objektiv":

Brennglas; Linse; Linsensystem; Okular

Wiktionary: Objektiv

Cross Translation:

From	To	Via
• Objektiv	→ objectief	↔ objective — lens