Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: schmusen

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: schmusen

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. schmusen:
  2. Schmusen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor schmusen (Duits) in het Nederlands

schmusen:

schmusen werkwoord (schmuse, schmusst, schmust, schmuste, schmustet, geschmust)

  1. schmusen (kuscheln; knuddeln; streicheln; liebkosen; kosen)
    knuffelen; liefkozen
    • knuffelen werkwoord (knuffel, knuffelt, knuffelde, knuffelden, geknuffeld)
    • liefkozen werkwoord (liefkoos, liefkoost, liefkoosde, liefkoosden, geliefkoosd)
  2. schmusen (knuddeln; streicheln; kuscheln)
    koesteren
    • koesteren werkwoord (koester, koestert, koesterde, koesterden, gekoesterd)

Conjugations for schmusen:

Präsens
  1. schmuse
  2. schmusst
  3. schmust
  4. schmusen
  5. schmust
  6. schmusen
Imperfekt
  1. schmuste
  2. schmustest
  3. schmuste
  4. schmusten
  5. schmustet
  6. schmusten
Perfekt
  1. habe geschmust
  2. hast geschmust
  3. hat geschmust
  4. haben geschmust
  5. habt geschmust
  6. haben geschmust
1. Konjunktiv [1]
  1. schmuse
  2. schmusest
  3. schmuse
  4. schmusen
  5. schmuset
  6. schmusen
2. Konjunktiv
  1. schmuste
  2. schmustest
  3. schmuste
  4. schmusten
  5. schmustet
  6. schmusten
Futur 1
  1. werde schmusen
  2. wirst schmusen
  3. wird schmusen
  4. werden schmusen
  5. werdet schmusen
  6. werden schmusen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde schmusen
  2. würdest schmusen
  3. würde schmusen
  4. würden schmusen
  5. würdet schmusen
  6. würden schmusen
Diverses
  1. schmus!
  2. schmust!
  3. schmusen Sie!
  5. geschmust
  6. schmusend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor schmusen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koesteren Hegen und pflegen; Verhätscheln
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knuffelen knuddeln; kosen; kuscheln; liebkosen; schmusen; streicheln
koesteren knuddeln; kuscheln; schmusen; streicheln
liefkozen knuddeln; kosen; kuscheln; liebkosen; schmusen; streicheln Geschlechtsverkehr haben; Liebe machen; bumsen; ficken; miteinander schlafen; sich lieben

Synoniemen voor "schmusen":


Wiktionary: schmusen

schmusen
verb
  1. knuffelen

Schmusen:

Schmusen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Schmusen (Knüffeln; Kuscheln; Liebkoserei; Schmuserei)
    de vrijerij; geminnekoos; het gevrij

Vertaal Matrix voor Schmusen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geminnekoos Knüffeln; Kuscheln; Liebkoserei; Schmusen; Schmuserei
gevrij Knüffeln; Kuscheln; Liebkoserei; Schmusen; Schmuserei
vrijerij Knüffeln; Kuscheln; Liebkoserei; Schmusen; Schmuserei

Synoniemen voor "Schmusen":








Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0257 seconde
Page rendered in 1.0 seconds