Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Abmetzeln:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abmetzeln (Duits) in het Nederlands

Abmetzeln:

Abmetzeln [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abmetzeln (Herabschlagen; Wegschlagen)
    het bikken; afbikken; wegbikken
    • bikken [het ~] zelfstandig naamwoord
    • afbikken [znw.] zelfstandig naamwoord
    • wegbikken [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Abmetzeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbikken Abmetzeln; Herabschlagen; Wegschlagen
bikken Abmetzeln; Herabschlagen; Wegschlagen Auffressen; Fressen
wegbikken Abmetzeln; Herabschlagen; Wegschlagen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbikken abhacken; abschlagen
bikken aufbrauchen; aufessen; auffressen; aufzehren; bunkeren; essen; füttern; gebrauchen; genießen; hineinstopfen; hinunterschlingen; hinunterschlucken; konsumieren; laben; schlemmen; schlucken; schmausen; speisen; stopfen; verspeisen; verwerten; verzehren; zu Abend essen
wegbikken abhacken; abschlagen