Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Abschwächen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abschwächen (Duits) in het Nederlands

Abschwächen:

Abschwächen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abschwächen
    verzwakken; afzwakken; verslappen

Vertaal Matrix voor Abschwächen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afzwakken Abschwächen
verslappen Abschwächen
verzwakken Abschwächen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verslappen abflauen; abschwächen; erblassen; erbleichen; erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; nachlassen; schwach werden; schwächer werden; verblassen; verflauen; verschießen
verzwakken abschwächen; erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; nachlassen; schwach werden; schwächer werden; seine Kräfte lassen nach; weggleiten

Computer vertaling door derden: